Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Sailing,
Eerde,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- voor zover van belang - het volgende in hoger beroep vast:
Bij beschikking van 24 oktober 2013 is de aanvraag toegekend. In de beslissing worden de volgende vergoedingen toegekend:
- € 0,19 per kilometer voor de kosten van eigen vervoer over de periode van
- vanaf 28 oktober 2013 twee retourritten per week vanaf huis naar Eerde,
- de boarding/internaatkosten van Eerde vanaf 28 oktober 2013 voor de rest van het lopende schooljaar met een maximum van € 50.300,-.
De vergoeding van de boarding/internaatkosten geschiedt “op basis van de rechtstreeks van de school te ontvangen factuur” en zal rechtstreeks aan Eerde plaatsvinden.
In dat kader heeft [E] in een e-mailbericht van 17 december 2013 aan de controller van Landstede, de heer [G] , het volgende bericht:
een factuur voor huisvesting op te maken voor 25.150 Euro per kind ter attentie van Mevrouw [B] .
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Sailing heeft zich er voor haar vordering op beroepen dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen haar en Eerde. Ingevolge die overeenkomst zou Sailing zorgdragen voor de boarding van de jongens en zou zij daarvoor van Eerde betaling ontvangen tot een bedrag van in totaal € 50.000,-. Sailing heeft zich aan haar deel van de afspraak gehouden en de boarding verzorgd, maar Eerde is haar verplichting tot betaling voor de boarding niet nagekomen. Sailing vordert nakoming door Eerde van haar betalingsverplichting, te vermeerderen met rente en kosten.
Dat geen betaling heeft plaatsgevonden, dient voor risico van Sailing te blijven, omdat Sailing de gemeente kennelijk onjuist heeft voorgelicht over het feit dat de jongens niet door Eerde van boarding werden voorzien, aldus de rechtbank. Zij heeft de vorderingen van Sailing vervolgens afgewezen.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Deze grieven miskennen dat het hoger beroep er mede toe dient om verzuimen van partijen en/of de rechter te herstellen. Bij die grieven heeft Sailing daarom geen belang.
De rechtbank heeft dat met juistheid overwogen, zodat de grief faalt.
grieven 5 en 10 tot en met 16richten zich vanuit verschillende invalshoeken tegen de overwegingen van de rechtbank die ten grondslag liggen aan haar oordeel dat uitgaande van het bestaan van een overeenkomst tussen Eerde en Sailing over (de kosten van) boarding van de jongens, de vorderingen van Sailing toch afgewezen dienen te worden. Die grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.7 Het hof stelt voorop dat in hoger beroep uitgangspunt is dat tussen partijen een “boardingovereenkomst” tot stand is gekomen. Uit de gedingstukken, in het bijzonder de beschikking van de gemeente Haarlemmermeer [hof: de gemeente waaronder de plaats [F] valt] van 23 oktober 2013, de e-mails van [E] van 17 en 23 december 2013, de door Eerde in december 2013 aan [B] verzonden factuur en de door Sailing aan Eerde verzonden facturen, bezien in hun verband en samenhang, destilleert het hof dat bij die overeenkomst drie partijen waren betrokken, te weten Eerde, [B] en Sailing, waarbij [B] in de onderhandelingsfase het nog op te richten Sailing vertegenwoordigde. De overeenkomst behelsde het volgende:
b) [B] zou die factuur indienen bij de gemeente van haar woonplaats [F] ;
c) op grond van een door [B] te verkrijgen beschikking zou de gemeente die factuur rechtstreeks betalen aan Eerde,
d) de boarding van de jongens zou feitelijk worden verzorgd door Sailing;
Daarbij geldt dat als vertrekpunt heeft te gelden dat [B] en [A] als ouders van de jongens in beginsel gehouden waren tot betaling voor hun huisvesting (boarding) aan Eerde. Eerde heeft daarvoor ook aan [B] en [A] gefactureerd. Het was echter de (kennelijke) bedoeling dat die factuur zou worden voldaan door de gemeente Haarlemmermeer op grond van een daartoe door [B] van de gemeente verkregen beschikking. Omdat Eerde die boarding niet zelf zou verzorgen, maar uitbesteden aan Sailing, zou Eerde de door haar van de gemeente te verkrijgen vergoeding weer doorbetalen aan Sailing. In voormeld vertrekpunt ligt besloten dat als de gemeente de boardingfactuur van Eerde niet zou betalen, [B] en [A] de boardingfactuur alsnog zelf aan Eerde zouden moeten voldoen, dan wel rechtstreeks aan het door henzelf opgerichte Sailing.
In die situatie valt niet in te zien dat Eerde ook zonder ontvangst van betaling door de gemeente zich jegens Sailing zou hebben willen verbinden tot betaling voor boarding van de jongens. Dat zou erop neerkomen dat Eerde zonder zelf betaling te hebben ontvangen voor de boarding van de jongens, indirect via Sailing, aan hun ouders de kosten voor (externe) boarding zou vergoeden; de kosten dus die de ouders zonder betaling door de gemeente in beginsel zelf zouden moeten dragen. Dat zou de wereld op zijn kop zijn.
Daarmee heeft Eerde zich terecht op het standpunt gesteld dat zij zonder die betaling niet aan Sailing hoeft te betalen.
Aanvullend wordt hierbij opgemerkt dat het juist op de weg van Sailing/ [B] had gelegen om de gemeente vooraf volledig in te lichten over de “boardingconstructie”. Dat dit is gebeurd en dat de gemeente ook met die constructie had ingestemd, is echter niet aangevoerd.