Uitspraak
Mazzelshop,
FBA,
1.1. De verdere procedure in hoger beroep
2.Nieuwe producties
3.3. De vaststaande feiten
1 januari 2006 met drie jaar verlengd.
maart 2008 werd de derde werknemer ziek. De voltallige loonsom was vanaf dat moment ziek.
“
Nogmaals willen wij ons beklagen over het feit dat uw organisatie dit dossier buitengewoon laks heeft behandeld en pas na jaren moeizame mondeling overleg met een abrupte afwijzing is gekomen en het verzoek de zaak formeel schriftelijk aan te kaarten. Ons inziens is ons hiermee geen recht aangedaan.”
4.4. De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven
grief Ikomt Mazzelshop op tegen de vaststelling van de feiten. Nu het hof de feiten zelfstandig heeft vastgesteld en daarbij rekening heeft gehouden met wat Mazzelshop in deze grief over de feiten heeft aangevoerd, heeft Mazzelshop geen belang meer bij bespreking van de grief.
grieven II tot en met IVkomt Mazzelshop op tegen de afwijzing van haar vorderingen door de rechtbank. De grieven richten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat Mazzelshop de zorgplichtschending (grief II) en de schade (grief III) onvoldoende heeft onderbouwd. (Grief IV heeft geen zelfstandige betekenis). Indien de grieven terecht zijn voorgesteld, dient het hof de door de rechtbank onbesproken gelaten verweren van FBA te bespreken. Het hof ziet redenen dat eerst te doen.
“
In maart 2007 ontving ik de uitkering en dat viel behoorlijk tegen. Toen kreeg ik in de gaten dat er iets niet klopte. Ik heb daarna contact gehad met [B] . Dit verliep niet goed. Ik heb daarna al vrij snel contact opgenomen met de directie van de Friesland Bank. Die hebben geregeld dat [C] vanaf dat moment mijn aanspreekpunt zou zijn. [C] gaf aan dat een “stop loss verzekering” niet geschikt was voor een kleine onderneming als de mijne. Een dergelijke verzekering is geschikt voor een onderneming met meer dan vijftien werknemers. Volgens [C] was een normale risicoverzekering de juiste verzekering geweest.Ik begrijp niet dat de Friesland Bank niet meer informatie heeft. Ik heb meerdere malen met de adjunct-directeur[D]
gesproken. [D] is namelijk meerdere malen bij mij langs geweest. Er moet een dossier zijn. [B] zou een keer met [D] meekomen dat heeft hij niet gedaan. Toen heeft [D] gezegd dat ik dan Friesland Bank maar aansprakelijk moest gaan stellen. Dat het wat langer heeft geduurd, heeft ermee te maken dat er eerst sprake was van een moeizaam mondeling overleg. Dat staat ook aangegeven in de brief van november 2011.(…)Ik heb eerst mondeling mijn beklag bij [B] gedaan. Daarna heb ik bij de directie van de Friesland Bank mijn klacht neergelegd en vervolgens bij [C] .”
1 januari 2006 aangepast. Gelet op wat het hof hiervoor heeft overwogen over de zorgplicht van de assurantietussenpersoon bij een hem kenbare wijziging in de onderneming van de opdrachtgever dient bij het antwoord op de vraag of FBA haar zorgplicht heeft geschonden niet alleen te worden uitgegaan van een situatie waarin Mazzelshop 11 werknemers in dienst heeft, maar ook van de situatie die zich vanaf 1 januari 2006 voordeed, waarin Mazzelshop drie werknemers in dienst had.
de heer [E] , nu werkzaam als senior consultant bij Mercer (Nederland) B.V. benoemen. De heer [E] heeft laten weten een eventuele benoeming tot deskundige te zullen aanvaarden. Hij heeft verklaard vrij te staan tegenover partijen.
6.De beslissing
op 30 oktober 2018moet zijn voldaan;
roldatum19 februari 2019voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van Mazzelshop;