Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2017. De betrokkene had hoger beroep ingesteld omdat zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk was verklaard. De kantonrechter had geoordeeld dat de betrokkene geen zekerheid had gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en de administratiekosten, wat noodzakelijk is voor de ontvankelijkheid van het beroep. De betrokkene, die in een penitentiaire inrichting verblijft, voerde aan dat hij niet in staat was om het verlaagde bedrag van de zekerheidstelling te voldoen vanwege zijn beperkte financiële middelen.
Het hof heeft de argumenten van de betrokkene in overweging genomen en vastgesteld dat de hoogte van het gevraagde bedrag aan zekerheid, gezien de financiële omstandigheden van de betrokkene, een ontoelaatbare beperking zou vormen op het recht op toegang tot de rechter. Het hof oordeelde dat de kantonrechter in redelijkheid niet had mogen afzien van het verder verlagen van het bedrag van de zekerheidstelling. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van toegang tot de rechter en de noodzaak om rekening te houden met de financiële draagkracht van de betrokkene bij het opleggen van zekerheidstellingen in het kader van administratieve sancties. Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat is om de verlaagde zekerheidstelling van € 70,- te voldoen, en dat dit een ontoelaatbare beperking zou vormen van zijn recht op toegang tot de rechter.