ECLI:NL:GHARL:2018:9036

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
WAHV 200.208.266
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor snelheidsovertreding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 15 december 2016. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, een B.V., tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 114,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op wegen buiten de bebouwde kom met 14 km/u, gepleegd op 28 oktober 2015 op de N316 Kruisbergseweg te Zelhem.

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek om te worden gehoord op de juiste wijze is gedaan en dat de officier van justitie de gemachtigde had moeten horen. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter en de beslissing van de officier van justitie vernietigd.

Het hof heeft verder geoordeeld dat de argumenten van de betrokkene niet tot twijfel aan de juistheid van de snelheidsmeting leiden. Het ijkrapport van het meetmiddel was niet in het dossier aanwezig, maar was openbaar gemaakt via een toegankelijke site, waardoor het hof alsnog kennis kon nemen van de juistheid van de meting. De betrokkene heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die aanleiding geven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Het hof heeft het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard en de proceskosten vergoed aan de betrokkene tot een bedrag van € 751,50.

Uitspraak

WAHV 200.208.266
15 oktober 2018
CJIB 195093646
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 15 december 2016
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.

Beoordeling

1. De gemachtigde voert onder meer aan dat de hoorplicht is geschonden.
2. Het hof stelt vast dat het verzoek om te worden gehoord in administratief beroep op de juiste wijze is gedaan en dat zich geen uitzonderingsgevallen voordoen. De officier van justitie had de gemachtigde dan ook moeten horen. De kantonrechter heeft dit miskend.
Het hof zal daarom - in het licht van bestendige, bekende en niet nader te bespreken vaste rechtspraak van het hof op dit punt - de beslissing van de kantonrechter vernietigen, net als de beslissing van de officier van justitie.
3. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 114,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom met 14 km/u”, welke gedraging zou zijn verricht op 28 oktober 2015 om 14:48 uur op de N316 Kruisbergseweg te Zelhem met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
4. De gemachtigde voert aan dat het radarapparaat niet juist was ingesteld. Op de foto staat namelijk dat het voertuig op rijstrook 3 heeft gereden. Ter plaatse zijn maar 2 stroken. Verder zijn de camera en de meeteenheid niet als een set geijkt. Dat blijkt uit de nummers op de overtredingsfoto, die niet met elkaar overeenstemmen.
5. In Wahv-zaken is het uitgangspunt dat op basis van de verklaring van de verbalisant kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Dat is anders als blijkt van feiten of omstandigheden die aanleiding geven om aan die verklaring te twijfelen.
6. In zaakoverzicht staat – naast de gegevens uit de inleidende beschikking – onder meer de volgende verklaring van de verbalisant:
‘De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting getest, geijkt en op de voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmeetmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid : 97 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 94 km per uur.
Toegestane snelheid : 80 km per uur.
Overschrijding met : 14 km per uur.’
7. In het dossier zit ook de foto van de gedraging. Daarop is één voertuig te zien. In de databalk boven de foto staat bij ‘Dir’ (het hof begrijpt:
direction) het symbool ‘^’. Er is dus sprake van een afgaande meting. Hoewel aan de gemachtigde kan worden toegegeven dat op de weg in kwestie geen sprake is van drie rijstroken, maar van twee, lijdt het naar het oordeel van het hof geen twijfel dat het radarapparaat het voertuig van de betrokkene heeft gemeten. Dat is immers het enige voertuig op de foto.
8. De gemachtigde zegt te beschikken over het ijkrapport van het meetmiddel. Dit rapport zit echter niet in het dossier. Nu het rapport openbaar is gemaakt via de openbaar toegankelijke site politie.nl/wob/oost-nederland, heeft het hof daar alsnog kennis van kunnen nemen. Uit de NMi-verklaring van 12 juni 2015 blijkt dat de snelheidsmeter met setnummer ON45, antenne-eenheidnummer 60720 en cameranummer 61012 als set is geijkt en is goedgekeurd voor een periode van 12 maanden. De nummers van de antenne-eenheid en van de camera staan in de databalk boven de foto. Het verweer van de gemachtigde dat de apparatuur niet juist is geijkt, treft dan ook geen doel.
9. De argumenten van de betrokkene leiden niet tot twijfel aan de juistheid van de uitgevoerde meting. Naar het oordeel van het hof staat vast dat de gedraging is verricht.
Het beroep tegen de inleidende beschikking wordt ongegrond verklaard.
10. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter, het bijwonen van de zitting en het indienen van het hoger beroepschrift dienen in totaal 3 punten te worden toegekend. De waarde per punt is € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 751,50.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 751,50.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.