Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De vonnissen waarvan beroep
De tenlastelegging
primair:
subsidiair:
hij op of omstreeks 10 juli 2016 te [plaats 1] openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de [weg] , in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, de [weg] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit:
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 10 juli 2016 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
primair:
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2015 tot en met 28 januari 2015 te [gemeente 1] , (althans) in de gemeente [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan of bij de [adres 2] , aldaar, heeft weggenomen (onder meer) een laptop en/of een televisie (merk Philips) en/of koffer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
primair:
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
meer subsidiair:
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen sleutels en/of personenauto onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel.
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2015 tot en met 19 augustus 2015 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (merk BMW) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
- zoals de rechtbank reeds heeft overwogen - op meerdere onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de wijze waarop hij door [medeverdachte 1] en verdachte is opgehaald met de BMW, het feit dat het benzinepeil in de BMW laag was en er getankt moest worden, en de verklaring dat de verdachten de kleding die ze hadden gedragen, alsmede de goederen uit de kofferbak van de auto hebben weggegooid. Meer concreet met betrekking tot de diefstal van de auto klopt ook zijn verklaring dat verdachte en [medeverdachte 1] hem verteld hebben dat de sleutel van de BMW aan een sleutelbos zat die in een voordeur zat. [benadeelde 3] heeft immers verklaard dat hij zijn sleutels mogelijk in de voordeur heeft laten zitten en dat de sleutel van de voordeur en de sleutel van de BMW aan dezelfde sleutelbos zat. Ook zeer specifiek betreft de verklaring van [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 1] hem in de middag van 19 augustus 2015 meteen vertelde dat ze een overval hadden gepleegd en toen een persbericht opzocht. Dit wordt bevestigd door onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 1] waaruit blijkt dat op die telefoon op 19 augustus 2015 om 13:21 uur een website van de Leeuwarder Courant is gezocht met als onderwerp “gewapende overval [plaats 2] ”.
- intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Bewezenverklaring
primair:
primair:
hij in de periode van 27 januari 2015 tot en met 28 januari 2015 te [plaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan of bij de [adres 2] , aldaar, heeft weggenomen een laptop en een televisie (merk Philips) en een koffer, toebehorende aan [slachtoffer 3] ,
primair:
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
primair:
hij op 18 augustus 2015 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
rapportage Pro Justitia d.d. 25 november 2014uitgebracht. Aan dit onderzoek heeft verdachte meegewerkt. Door onderzoekers is geconcludeerd dat verdachte op dat moment lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit/impulsiviteit, voornamelijk onoplettende type (ADD). Verdachte is tevens lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, namelijk cognitief functioneren op zwakbegaafd niveau en een reactieve hechtingsstoornis, geremde type. Factoren die voortkomen uit die ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling die van belang kunnen zijn voor de kans op recidive zijn volgens onderzoekers: snel overspoeld raken door prikkels, geringe impulscontrole, niet goed kunnen afwegen van de consequenties van gedrag, een onvoldoende ontwikkeld empathisch vermogen en een onvoldoende ontwikkeld geweten.
reclasseringsadvies d.d. 8 augustus 2016en d.d.
13 juli 2017constateert de reclassering dat verdachte niet of beperkt meewerkt aan rapportages of onderzoeken, dat hij zich niet uitlaat over zijn delictmotieven, de keuzes die hij maakt in zijn leven of de vriendenkring die hij kiest. Inzicht krijgen in de persoon van verdachte en zijn drijfveren wordt hierdoor moeilijk. De reclassering ziet een gelatenheid bij betrokkene aangaande zijn criminele leefstijl. Hij lijkt niet onder de indruk van de delictplegingen en de gevolgen daarvan, niet voor zichzelf noch voor de slachtoffers. Gezien deze ontwikkeling en het niet hebben van een hulpvraag om zijn leven anders in te willen richten, spreekt de reclassering haar zorgen uit over verdachte.
Rapportage Pro Justitia d.d. 19 juli 2018, opgemaakt door psychiater D.C.W.H. Naus en psycholoog T. van den Hazel, beiden verbonden aan het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum. Uit het rapport blijkt dat verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek, hetgeen het trekken van conclusies bemoeilijkt. De deskundigen schrijven onder meer:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (zaak met parketnummer 18-175157-16)
Vordering tenuitvoerlegging
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
24 (vierentwintig) maanden.
Gelast de plaatsing van de verdachte in een inrichting voor jeugdigen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 234,00 (tweehonderdvierendertig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 234,00 (tweehonderdvierendertig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 1.560,00 (duizend vijfhonderdzestig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 1.560,00 (duizend vijfhonderdzestig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
€ 2.508,38 (tweeduizend vijfhonderdacht euro en achtendertig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
€ 2.508,38 (tweeduizend vijfhonderdacht euro en achtendertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
2 (twee) maanden.