Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarig meisje, hierna te noemen [kind]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft samen met de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland (verweerster) en de vader, als overige belanghebbende, de vraag aan het hof voorgelegd welke plaats het meest in het belang van [kind] is om op te groeien. Het hof heeft in zijn beschikking de zorgen van de raad voor de kinderbescherming en de GI over de plaatsing bij de tantes van [kind] overwogen, maar ook de wens van [kind] om bij hen te wonen. Het hof heeft vastgesteld dat [kind] in haar korte leven al vaak van woonplek en opvoeders is gewisseld en dat zij gedragskenmerken van hechtingsproblematiek vertoont. Ondanks de zorgen van de raad en de GI, die zich vooral richtten op de emotionele betrokkenheid van de tantes, heeft het hof geconcludeerd dat de tantes inmiddels erkend zijn als gezinshuis en dat zij de nodige stappen hebben ondernomen om de zorg voor [kind] op zich te nemen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Gelderland bekrachtigd, maar benadrukt dat de tantes in het belang van [kind] moeten blijven communiceren en samenwerken met de GI. Het hof heeft de tantes en de GI aangespoord om duidelijke regels en structuur te bieden aan [kind], rekening houdend met haar specifieke opvoedingsvragen en problematiek.