In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beloning van de bewindvoerder voor aanvangswerkzaamheden in het kader van een beschermingsbewind. De verzoekster, Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. (BCN), was in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de kantonrechter van 19 januari 2018, waarin de beloning voor de aanvangswerkzaamheden was vastgesteld op € 519,40 exclusief btw, maar met een korting van € 129,80 omdat BCN niet was verschenen op de mondelinge behandeling. Het hof heeft vastgesteld dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de beloning op een andere wijze zou worden vastgesteld. Het hof oordeelde dat de kantonrechter de beloning had moeten vaststellen volgens de geldende regeling, die een forfaitaire beloning voor aanvangswerkzaamheden voorschrijft. Het hof vernietigde de bestreden beschikking voor zover het de beloning van de bewindvoerder betreft en stelde deze opnieuw vast op € 519,40 exclusief btw. De beslissing benadrukt het belang van de forfaitaire regeling en de voorwaarden waaronder afwijkingen mogelijk zijn.