In deze zaak gaat het om de machtiging tot gesloten jeugdzorg voor de minderjarige [verzoeker], die op 31 maart 2002 is geboren. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft op 25 mei 2018 besloten om [verzoeker] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting en hem gesloten te plaatsen tot 26 november 2018. [verzoeker] is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Hij verzoekt om afwijzing van het verzoek tot gesloten plaatsing en om de mogelijkheid om bij zijn nicht te wonen.
Tijdens de zitting op 11 september 2018 is [verzoeker] samen met zijn advocaat verschenen. De raad voor de kinderbescherming en de William Schrikker Stichting waren ook aanwezig. Het hof heeft de situatie van [verzoeker] beoordeeld, waarbij het opviel dat hij al vanaf zijn tiende in verschillende instellingen heeft gewoond en dat er grote zorgen zijn over zijn gedrag. Hij heeft meerdere keren in aanraking gestaan met de politie en vertoont problematisch gedrag, zoals agressie en het niet naleven van regels.
Het hof concludeert dat het niet veilig is om [verzoeker] bij zijn nicht te laten wonen zonder dat hij een behandeling heeft gehad voor zijn gedragsproblemen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter en oordeelt dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is voor de behandeling van [verzoeker]. De beschikking blijft geldig tot 26 november 2018, en het hof benadrukt het belang van een goede behandeling voor de toekomst van [verzoeker].