Uitspraak
1.[appellante] B.V.,
[appellante],
2. [appellant] ,
[appellant],
3. Cross Media Publishers B.V.,
Cross Media,
[appellanten] c.s.,
QMatters,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
5november 2014 een reactie heeft ontvangen van [appellant] (zie ook rov. 3.16). De overige opmerkingen betreffen aanvullingen op het proces-verbaal waaraan het hof voorbij gaat nu deze niet van belang zijn voor de onderhavige beslissing.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
“ [appellant] als (middellijk) directeur van Vakwereld persoonlijk een ernstig verwijt te maken valt nu hij heeft bewerkstelligd dat Vakwereld haar betalingsverplichtingen jegens QMatters niet kan nakomen. Daarmee én nu hij daarbij misbruik heeft gemaakt van de rechtspersonen waarover hij de volledige zeggenschap heeft, heeft hij onrechtmatig gehandeld jegens QMatters. Dit geldt ook voor de betreffende besloten vennootschappen (Zakelijke Uitgeef- en Exploitatiemaatschappij/Vakwereld, [appellante] en Cross Media), omdat, gelet op dat misbruik, het oogmerk van [appellant] als degene die hen beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk van die besloten vennootschappen zelf. [appellant] en die besloten vennootschappen zijn dan ook gehouden tot de vergoeding van de schade die QMatters daardoor gelden heeft. Die schade betreft de niet betaalde eindvergoeding.”. De kantonrechter heeft de vorderingen jegens [appellant] , [appellante] en Cross Media dan ook toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering jegens Don Management heeft de kantonrechter afgewezen. [appellante] , Cross Media en [appellant] zijn veroordeeld in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
€ 23.742,- en het bedrag aan concurrente crediteuren bedraagt € 62.775,58. Na het faillissement is voor de activa en het klantenbestand nog een additionele vergoeding betaald aan de curator van € 5.000,-. Uit het verslag van de curator volgt dat het faillissement is opgeheven bij gebrek aan baten. Indien het actief nog in de boedel had gezeten en door de curator te gelde gemaakt had kunnen worden, dan is het gelet op de stand van de preferente crediteuren niet aannemelijk dat de curator een dermate hogere opbrengst zou hebben gerealiseerd dat ook betaling (deels) van de concurrente schuldeisers (waaronder QMatters) zou hebben kunnen plaatsvinden. Daarbij speelt ook een rol dat de voor de uitoefening van de onderneming benodigde licenties in bezit waren van Don Management. De activa zou de curator weliswaar eenvoudig hebben kunnen verkopen maar de omvang hiervan was gering. Voor overdracht van het klantenbestand was de medewerking van Don Management vereist. Zonder de licentie voor de website(s) had het klantenbestand immers geen waarde. Bovendien geldt ook hier dat het klantenbestand, de klantcontracten, langlopende contracten waren waarvan de facturatie veelal had plaatsgevonden. Dat de curator wegens diverse omstandigheden genoegen heeft genomen met een aanvullende betaling voor de activa en het klantenbestand van € 5.000,- zoals het faillissementsverslag vermeldt, maakt het