ECLI:NL:GHARL:2018:8813

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
8 oktober 2018
Zaaknummer
WAHV 200.207.390
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Arends
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie verkeersgedrag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 25 november 2016 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd gekregen voor het niet volgen van de richting die het voorsorteervak aangaf op een kruising. De gedraging vond plaats op 2 juni 2015 te 's-Gravenhage. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de kantonrechter de hoorplicht had geschonden en dat de beslissing niet deugdelijk was gemotiveerd. Het hof oordeelde dat de kantonrechter niet adequaat had gereageerd op de beroepsgrond van de betrokkene, die stelde dat de verkeerssituatie onduidelijk was en dat hij de juiste richting had gevolgd. Het hof concludeerde dat de beslissing van de kantonrechter niet in stand kon blijven en dat de motivering van de officier van justitie onvoldoende was om de sanctie te handhaven. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond, maar veroordeelde de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene.

Uitspraak

WAHV 200.207.390
8 oktober 2018
CJIB 190459526
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 25 november 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen door de kantonrechter.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De gemachtigde van de betrokkene stelt zich op het standpunt dat de hoorplicht is geschonden en dat de kantonrechter dit niet heeft onderkend. Hiertoe wordt aangevoerd dat de betrokkene niet heeft verzocht om te worden gehoord, omdat de mededeling omtrent het horen op de inleidende beschikking op inadequate wijze tot uitdrukking brengt wat het recht om te worden gehoord inhoudt. De gemachtigde verwijst hierbij naar het arrest van het hof van 24 mei 2016 (te vinden op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2016:3978). Nu de kantonrechter op deze beroepsgrond in het geheel niet is ingegaan, lijdt diens beslissing aan een motiveringsgebrek.
2. Het hof stelt vast dat de betrokkene zelf per brief van 6 juli 2015 administratief beroep heeft ingesteld tegen de inleidende beschikking. In het beroepschrift is niet verzocht om te worden gehoord.
3. Door de gemachtigde is in de procedure bij de kantonrechter naar voren gebracht dat de rechtsmiddelenverwijzing op de inleidende beschikking de volgende passage bevat: 'Eventueel kunt u aangeven of u uw beroep telefonisch wilt toelichten (gehoord worden). Vermeld dit dan in uw brief samen met het telefoonnummer waarop u tijdens kantooruren bereikbaar bent.’ Omdat die mededeling op inadequate wijze tot uitdrukking brengt wat het recht om te worden gehoord inhoudt, heeft de betrokkene niet verzocht om te worden gehoord, aldus de gemachtigde.
4. Uit de beslissing van de kantonrechter blijkt niet dat deze grond in de beoordeling is betrokken, zodat de beslissing niet deugdelijk is gemotiveerd. Het hof ziet geen mogelijkheid voor bevestiging met verbetering van gronden en overweegt daartoe het volgende.
5. Ten aanzien van de beslissing van de officier van justitie heeft de gemachtigde eveneens aangevoerd dat sprake is van een gebrekkige motivering. De officier van justitie is onvoldoende ingegaan op de door de betrokkene gestelde feiten en omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden.
6. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “op een kruising niet de richting volgen die het voorsorteervak aangeeft”, welke gedraging zou zijn verricht op 2 juni 2015 om 11:20 uur op de Vondelstraat te 's-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
7. De betrokkene heeft in administratief beroep met behulp van een aan Google Maps onttrokken situatieschets aangevoerd dat hij wel degelijk de richting heeft gevolgd die de voorsorteerstrook aangaf. De betrokkene erkent voorgesorteerd te hebben gestaan op de rijstrook voor rechtdoorgaand verkeer. Vanuit de Vondelstraat gezien, houdt rechtdoor rijden echter niet in de richting volgen van de Zoutmanstraat, maar die van de Elandstraat. Uit de bijgevoegde situatietekening blijkt dat de hoek tussen de Vondelstraat en de Zoutmanstraat 52º bedraagt en die tussen de Vondelstraat en de Elandstraat slechts 36º. Zowel wiskundig als visueel gezien betekent rechtdoor rijden op de Vondelstraat dat je de Elandstraat inrijdt, aldus de betrokkene.
8. In reactie op deze specifieke en gedetailleerde beroepsgrond van de betrokkene heeft de officier van justitie overwogen dat de betrokkene argumenten heeft aangevoerd waarom hij ten onrechte is bekeurd. De genoemde argumenten geven de officier van justitie onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de ambtsedige verklaring van de verbalisant. De officier van justitie gaat dan ook van de beschikkingsgegevens uit. Er is geen aanleiding om de beschikking te vernietigen of het sanctiebedrag te verlaten.
9. De hier gebezigde motivering is zodanig algemeen van aard dat deze voor vrijwel elk beroepschrift kan worden gebruikt. Uit de motivering blijkt niet waarom de door de betrokkene genoemde argumenten geen doel treffen, in het bijzonder niet of hetgeen de betrokkene gesteld heeft omtrent de feitelijke situatie niet juist is dan wel of de door de betrokkene daaraan verbonden conclusie niet juist is. Gelet hierop is het hof van oordeel dat deze beslissing niet deugdelijk is gemotiveerd en derhalve, met gegrondverklaring van het beroep daartegen, vernietigd dient te worden.
10. Dit betekent dat de beslissing van de kantonrechter evenmin in stand kan blijven. De overige tegen die beslissing aangevoerde bezwaren behoeven daarom geen bespreking.
11. Ten aanzien van de inleidende beschikking heeft de gemachtigde aangevoerd dat de betrokkene voorgesorteerd stond op de rijstrook voor rechtdoorgaand verkeer. Bij groen licht is hij toen de Elandstraat ingereden. Volgens de gemachtigde is er sprake van een zeer onoverzichtelijke kruising. Hij herhaalt daartoe de door de betrokkene in administratief beroep aangevoerde redenen. Indien men bij de verkeerslichten staat, zijn er onvoldoende aanknopingspunten die aangeven dat de Zoutmanstraat de rechtdoorgaande weg is. De gemachtigde verzoekt het hof om de verkeerssituatie middels Google Maps te bestuderen.
12. De gedraging betreft een overtreding van artikel 78, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende voor zover van belang:
"Bestuurders die de rijbaan volgen zijn verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft."
13. In zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
14. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht onder meer het volgende in:
“Betrokkene bereed de Elandstraat te Den Haag komende uit de richting van de Vondelstraat en gaande in de richting van het Elandplein. Ter hoogte van de kruising Vondelstraat met de Elandstraat was voor rechtsaf richting Zoutmanstraat het verkeerslicht groen. Betrokkene reed, in plaats van rechtdoor, linksaf de Elandstraat in. Het verkeerslicht voor linksaf had rood licht. Hierdoor veroorzaakte betrokkene bijna een aanrijding met een fietser. Bij rood licht voor linksaf heeft het tegenovergestelde verkeer groen.
Verklaring betrokkene: Ik heb een fout gemaakt, maar vind dat ik geen boete verdien. Ik vind dat het een onoverzichtelijke kruising is.”
15. Het hof zal voorbij gaan aan het door de gemachtigde gedane verzoek tot bestudering van Google Maps. Het ligt immers op de weg van de gemachtigde om feiten en omstandigheden naar voren te brengen die ertoe moeten leiden dat aan de verklaring van de verbalisant dient te worden getwijfeld. Daartoe kan de gemachtigde uitdraaien overleggen van hetgeen volgens hem op Google Maps of een applicatie daarvan is waar te nemen. Het is niet aan het hof om hier zelf onderzoek naar te doen.
16. Op basis van de verklaring van de betrokkene in administratief beroep en hetgeen de gemachtigde hieromtrent naar voren heeft gebracht, stelt het hof vast dat de betrokkene stond voorgesorteerd op de rijstrook voor rechtdoorgaand verkeer en dat hij de Elandstraat is ingereden. Uit de verklaring van de verbalisant kan worden afgeleid dat de betrokkene niet rechtdoor is gereden, maar linksaf is geslagen en aldus niet de richting heeft gevolgd die de voorsorteerstrook aangeeft. Het hof heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat de Elandstraat ten opzichte van de Vondelstraat de weg is voor linksaf slaand verkeer. De door de betrokkene in het geding gebrachte situatieschets leidt niet tot twijfel. Dat de hoek tussen de Vondelstraat en de Zoutmanstraat 52º bedraagt en die tussen de Vondelstraat en de Elandstraat slechts 36º betekent niet dat de Zoutmanstraat niet de weg is voor rechtdoorgaand verkeer.
17. Van een dermate onoverzichtelijk kruispunt dat het de betrokkene niet kan worden verweten de gedraging te hebben verricht, is niet gebleken. Het enkel stellen dat van een dergelijke onduidelijke verkeerssituatie sprake is, is niet voldoende.
18. Gelet op het voorgaande wordt het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard.
19. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter en een hoger beroepschrift dienen in totaal twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 501,-.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 501,- over te maken op rekening [00000] t.n.v. [D] B.V. te [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Arends als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.