ECLI:NL:GHARL:2018:8803

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
8 oktober 2018
Zaaknummer
21-003416-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering ter zake van het in strijd met de vergunning aanvoeren van mest voor een co-vergister

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een ontnemingsvordering die is ingesteld op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde had mest in strijd met de vergunning aangevoerd voor een co-vergister. De rechtbank had eerder, op 30 mei 2017, het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 4.066,40, en de verplichting tot betaling aan de staat op hetzelfde bedrag. De veroordeelde heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 12 september 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de veroordeelde en haar raadsman, mr. J. van Groningen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd. Het hof heeft daarbij opgemerkt dat waar in de beslissing van de rechtbank wordt verwezen naar het vonnis in de hoofdzaak, dit gelezen dient te worden als een verwijzing naar het arrest van het hof in de hoofdzaak.

Het arrest is uitgesproken door de voorzitter, mr. W.M. Weerkamp, en de raadsheren mr. J.A.W. Lensing en mr. L.E.M. Hendriks, in aanwezigheid van griffier mr. T. Faber. Het hof heeft de beslissing bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. De zaak is behandeld in tegenwoordigheid van de advocaat-generaal en de griffier, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003416-17
Uitspraak d.d.: 26 september 2018
TEGENSPRAAK

ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de economische kamer

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de economische kamer van de rechtbank Overijssel van 30 mei 2017 met parketnummer 08-997510-15 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] .

Het hoger beroep

De veroordeelde heeft tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 september 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door veroordeelde en haar raadsman, mr. J. van Groningen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij beslissing van 30 mei 2017, waartegen het hoger beroep is gericht, het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 4.066,40. De verplichting tot betaling aan de staat is vastgesteld op datzelfde bedrag.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal de beslissing bevestigen, met dien verstande dat waar in de beslissing wordt verwezen naar het vonnis van de rechtbank in de hoofdzaak (vonnis van 13 juni 2017) dit gelezen dient te worden als verwijzing naar het arrest van het hof in de hoofdzaak (arrest van 26 september 2018 met parketnummer 21-003415-17).

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 26 september 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 26 september 2018.
Tegenwoordig:
mr. M. Barels, voorzitter,
mr. C.M.J. Krol, advocaat-generaal,
mr. F.J. Kaat, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De veroordeelde is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.