Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de gezagsverhouding en omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen na een echtscheiding. De vader, die geen contact of contactherstel heeft gezocht met de kinderen, verzocht om gezamenlijk gezag over zijn jongste kind en een omgangsregeling. De moeder, die al het eenhoofdig gezag over de kinderen uitoefende, verzocht om bevestiging van haar alleenstaande gezag.
Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 28 januari 2013 is ontbonden en dat zij samen twee minderjarige kinderen hebben. De vader heeft in het verleden geen pogingen ondernomen om contact te herstellen, wat heeft geleid tot een gebrek aan kennis over de ontwikkelingen van de kinderen. De rechtbank had eerder al de verzoeken van de vader afgewezen, en het hof heeft deze beslissing bevestigd. Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder alleen met het gezag is belast, omdat de vader niet in staat is gebleken om op een betrouwbare manier samen te werken in de opvoeding.
Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de vader om een omgangsregeling afgewezen. De vader heeft onvoldoende meegewerkt aan het herstel van de omgang en heeft geen pogingen ondernomen om contact met de kinderen te onderhouden. Het hof concludeert dat de kinderen behoefte hebben aan structuur en duidelijkheid, wat door de onbetrouwbaarheid van de vader niet kan worden geboden. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de proceskosten te compenseren.