ECLI:NL:GHARL:2018:8783

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
200.235.034
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning en wijziging voornamen in het belang van het kind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige en de wijziging van diens voornamen. De verzoekster, de biologische moeder van het kind, heeft in hoger beroep de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin aan de verweerster, de levensgezel van de verzoekster, vervangende toestemming tot erkenning van het kind was verleend. De verzoekster stelde dat deze toestemming niet in het belang van het kind was, gezien de complexe verstandhouding tussen de partijen en de zorgen die door hulpverleningsinstanties waren geuit. Het hof heeft vastgesteld dat de verweerster geen wettelijk vertegenwoordiger is van het kind, omdat zij geen gezag heeft. Hierdoor was de verweerster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging van de voornamen van het kind. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de verweerster tot vervangende toestemming tot erkenning van het kind afgewezen, evenals haar verzoek tot naamswijziging. Het hof benadrukte dat de situatie van het kind rust behoeft en dat erkenning door de verweerster niet in het belang van het kind zou zijn.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.235.034
(zaaknummer rechtbank Gelderland 321421)
beschikking van 4 oktober 2018
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. H.A.M. Ritsma-Hartman te Nijmegen,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: [verweerster] ,
advocaat: mr. E.E. Frenken te Boxmeer.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[naam bijzonder curator]in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de hierna te noemen minderjarige [naam kind 2] ,
kantoorhoudende te Arnhem,
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 december 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 februari 2018;
  • het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep en een vermeerdering/wijziging verzoek;
  • het rapport van de bijzondere curator;
  • het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
  • een journaalbericht van mr. Frenken van 7 augustus 2018 met een productie;
  • een journaalbericht van mr. Ritsma-Hartman van 9 augustus 2018 met een productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 28 augustus 2018 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is [naam medewerker] verschenen. Ook de bijzondere curator is verschenen.

3.De feiten

3.1
[verzoekster] en [verweerster] hebben van april 2007 tot september 2016 een affectieve relatie met elkaar gehad.
3.2
Partijen zijn de ouders van [naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . [verzoekster] is de biologische moeder van [naam kind 1] . [naam kind 1] is op 3 juni 2014 met toestemming van [verzoekster] door [verweerster] erkend.
3.3
Uit [verzoekster] is op [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren [naam kind 2] , verder te noemen: [naam kind 2] . [verweerster] heeft gedurende de relatie ingestemd met een daad die de verwekking van [naam kind 2] tot gevolg heeft gehad. [naam kind 2] is niet erkend.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank - voor zover hier van belang - [verweerster] vervangende toestemming tot erkenning van [naam kind 2] verleend en het verzoek van [verweerster] tot wijziging van de voornamen van [naam kind 2] afgewezen.
4.2
[verzoekster] is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grieven zien op de vervangende toestemming tot erkenning van [naam kind 2] . [verzoekster] verzoekt het hof (naar het hof begrijpt) de bestreden beschikking te vernietigen wat betreft de vervangende toestemming tot erkenning en, in zoverre opnieuw beschikkende, het verzoek van [verweerster] tot vervangende toestemming voor de erkenning van [naam kind 2] alsnog af te wijzen.
4.3
[verweerster] voert in het principaal hoger beroep gemotiveerd verweer en is op haar beurt met één grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De grief in het incidenteel hoger beroep ziet op de naamswijziging van [naam kind 2] .
[verweerster] verzoekt het hof in het principaal hoger beroep [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek van [verzoekster] af te wijzen als ongegrond en onbewezen en de bestreden beschikking wat betreft de vervangende toestemming tot erkenning te bekrachtigen, voor zover nodig onder verbetering dan wel aanvulling van de gronden.
In het incidenteel hoger beroep verzoekt [verweerster] het hof, na vermeerdering/wijziging van haar verzoek, de bestreden beschikking wat betreft de naamswijziging te vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende, te gelasten dat de voornamen van [naam kind 2] zullen worden gewijzigd in [nieuwe naam kind 2] , althans [naam kind 2] en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Arnhem te gelasten de wijziging van de voornamen van [naam kind 2] bij wege van latere vermelding aan de geboorteakte van [naam kind 2] toe te voegen, althans zodanige voorzieningen te treffen als het hof juist acht.
4.4
[verzoekster] voert in het incidenteel hoger beroep gemotiveerd verweer en verzoekt het hof het verzoek van [verweerster] in het incidenteel hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking wat betreft de afwijzing van het verzoek tot naamswijziging te bekrachtigen.
4.5
Het hof zal de grieven in het principaal en het incidenteel hoger beroep per onderwerp bespreken.

5.De motivering van de beslissing

Bevoegdheid Nederlandse rechter
5.1
De Nederlandse rechter heeft in deze zaak op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht, aangezien [verzoekster] als belanghebbende ten tijde van het indienen van de zelfstandige tegenverzoeken van [verweerster] in eerste aanleg haar woonplaats in Nederland had.
Vervangende toestemming erkenning
5.2
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:204 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt op verzoek van de persoon die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad door de toestemming van de rechtbank worden vervangen als dit in het belang van het kind is.
5.3
Niet in geschil is dat [verweerster] als levensgezel van [verzoekster] heeft ingestemd met een daad die de verwekking van [naam kind 2] tot gevolg heeft gehad. Ter toetsing aan het hof ligt daarom de vraag voor of het verlenen van vervangende toestemming tot erkenning in het belang van [naam kind 2] is. Het hof beantwoordt die vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
Partijen hebben zich vanwege hun complexe verstandhouding op advies van de raad gezamenlijk tot Tugra Zorg Omgangsbegeleiding gewend voor hulpverlening. Het is partijen niet gelukt in de gezamenlijke gesprekken bij Tugra dichter tot elkaar te komen. Hun standpunten lijken daarentegen steeds verder uiteen te lopen. De diverse hulpverleningsinstanties verklaren dat het contact met [verweerster] in gesprekken moeizaam verloopt en dat het lastig is de zorgen die er zijn met haar te bespreken. De raad heeft daarom ter zitting bij het hof geadviseerd het verzoek om vervangende toestemming tot erkenning alsnog af te wijzen. Ook de bijzondere curator heeft zich op dit standpunt gesteld. Evenals de raad en de bijzondere curator is het hof van oordeel dat geen positieve verandering is gezien in de moeizame verstandhouding tussen [verzoekster] en [verweerster] en in hun voortdurende strijd. Het hof verwacht niet dat hierin op termijn wel verbetering zal komen. Mede gelet op de alexithymie van [verweerster] bestaat naar het oordeel van het hof daarom geen perspectief op goed ouderschap. Dit valt [verweerster] niet te verwijten, maar is wel een gegeven waarmee rekening dient te worden gehouden. Vanwege de kwetsbaarheid van [naam kind 2] is het van belang dat er rust in de situatie komt. Het hof vreest dat die rust zal uitblijven bij erkenning van [naam kind 2] door [verweerster] en dat alleen maar meer onrust en procedures zullen volgen. Dit is niet in het belang van [naam kind 2] .
Bij het voorgaande neemt het hof in aanmerking dat [verzoekster] heeft toegezegd [naam kind 2] te zullen voorlichten over haar ontstaansgeschiedenis zodra zij hiervoor oud genoeg is. Op die manier zal in de toekomst worden voorzien in de statusvoorlichting aan [naam kind 2] .
5.4
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen slagen de grieven van [verzoekster] in het principaal hoger beroep. Het hof zal de bestreden beschikking wat betreft de vervangende toestemming tot erkenning vernietigen en het verzoek van [verweerster] tot het verlenen van de vervangende toestemming alsnog afwijzen.
Naamswijziging
5.5
Ingevolge artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW. Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
5.6
Zoals uit voornoemd wetsartikel blijkt is het uitgangspunt dat een verzoek tot wijziging van de voornamen van [naam kind 2] kan worden gedaan door [naam kind 2] zelf of door haar wettelijk vertegenwoordiger. Aangezien [verweerster] geen gezag over [naam kind 2] heeft, is zij geen wettelijk vertegenwoordiger van [naam kind 2] . Dit betekent dat [verweerster] , zoals [verzoekster] in eerste aanleg ook als verweer tegen dit tegenverzoek van [verweerster] heeft aangevoerd, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar (gewijzigd) verzoek.
5.7
Het voorgaande leidt ertoe dat de grief van [verweerster] in het incidenteel hoger beroep tevergeefs is voorgesteld. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover daarin het verzoek van [verweerster] tot naamswijziging is afgewezen, vernietigen en [verweerster] alsnog niet-ontvankelijk verklaren in haar (gewijzigd) verzoek.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende:
in het principaal hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 december 2017, voor zover deze betrekking heeft op de aan [verweerster] verleende vervangende toestemming tot erkenning van [naam kind 2] ;
wijst het verzoek van [verweerster] tot vervangende toestemming tot erkenning van [naam kind 2] alsnog af;
in het incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 december 2017, voor zover deze betrekking heeft op de afwijzing van het verzoek tot wijziging van de voornamen van [naam kind 2] ,
en in zoverre opnieuw beschikkende:
verklaart [verweerster] alsnog niet-ontvankelijk in haar (gewijzigd) verzoek tot wijziging van de voornamen van [naam kind 2] ;
in het principaal en het incidenteel hoger beroep voorts:
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B. Knottnerus, A. Smeeïng-van Hees en R. Krijger, bijgestaan door mr. K. Broere als griffier, en is op 4 oktober 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.