ECLI:NL:GHARL:2018:8772

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
WAHV 200.181.700 t
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • J. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake de verplichting tot overleggen van de ijktabel bij sanctieoplegging in verkeerszaken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, waarbij de betrokkene een administratieve sanctie is opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond verklaard, het sanctiebedrag vastgesteld op € 168,- en de feitcode gewijzigd. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, omdat hij meent dat de verbalisant geen bewijs heeft geleverd voor de snelheidsovertreding. Hij heeft herhaaldelijk verzocht om inzage in de ijktabel van het voertuig, die essentieel is voor de beoordeling van de snelheid. Het hof oordeelt dat de ijktabel, die door de verbalisant is gebruikt voor het vaststellen van de gedraging, als op de zaak betrekking hebbend stuk deel moet uitmaken van het dossier. Het hof stelt de advocaat-generaal in de gelegenheid om de ijktabel alsnog in de procedure te brengen, zodat de betrokkene daarop kan reageren. Totdat de ijktabel is ingediend, wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

WAHV 200.181.700
4 oktober 2018
CJIB 176694127
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 25 september 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond verklaard, de feitcode in de inleidende beschikking gewijzigd, het sanctiebedrag vastgesteld op € 168,- en het beroep overigens ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als bestuurder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 213,- opgelegd ter zake van feitcode VG024: ‘Overschrijding maximumsnelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 24 hm/h (verkeersbord A1)’, welke gedraging zou zijn verricht op 18 oktober 2013 om 19:40 uur op de Dijkgraaf De Leeuwweg te Maasbommel met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] . De kantonrechter heeft het sanctiebedrag gewijzigd in € 168,- en de feitcode in VG020: ‘Overschrijding maximumsnelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 20 hm/h (verkeersbord A 1)’.
2. De betrokkene voert aan dat de dienstdoende motoragent geen bewijs kon leveren dat de betrokkene de toegestane snelheid had overschreden. Het leek of de agent twijfelde. Hij heeft zijn vaststelling gebaseerd op een kortstondige blik op de kilometerteller. Zelf is de betrokkene er van overtuigd dat hij niet met de genoemde snelheid heeft gereden. Bovendien heeft de betrokkene het ijkrapport (het hof begrijpt: de ijktabel) van het voertuig niet kunnen inzien, terwijl hij daar meerdere malen om verzocht heeft.
3. In zaken met betrekking tot de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer in:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de geijkte boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door bestuurder met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter : 87 km per uur.
Snelheid volgens ijktabel : 87 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 84 km per uur.
Toegestane snelheid : 60 km per uur.
Overschrijding met : 24 km per uur.
Meetafstand : 500 m.
Tussenafstand : 50 m.
IJktabel boordsnelheidsmeter geldig tot : 12122013.
De werkelijke snelheid is het resultaat van een, overeenkomstig de geldende Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het college van Procureurs-Generaal, uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid, volgens de ijktabel van het dienstvoertuig.”
5. Het hof stelt vast dat de verbalisant, blijkens het zaakoverzicht, voor het opleggen van de sanctie gebruik heeft gemaakt van een ijktabel. Het is het hof ambtshalve bekend dat voor ieder voortuig een unieke ijktabel wordt opgesteld, waarmee eventuele afwijkingen tussen de snelheid op de boordsnelheidsmeter en de werkelijke rijsnelheid (na kalibratie) achteraf kunnen worden gecorrigeerd. Voor het vaststellen van de gedraging en daarmee het bepalen van het sanctiebedrag is de ijktabel in een situatie als deze, waarin bij de snelheidsmeting gebruik is gemaakt van de boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, dan ook essentieel.
6. Het is vaste rechtspraak dat de stukken waarin de voor de sanctieoplegging relevante gegevens (moeten) zijn vermeld en de stukken die de verbalisant voor de oplegging van de sanctie heeft gebruikt, als op de zaak betrekking hebbende stukken, deel moeten uitmaken van het dossier (vgl. het arrest van het hof van 2 februari 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl, vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:1050). Aangezien de verbalisant de ijktabel hier heeft gebruikt voor het vaststellen van de gedraging en daarmee voor de oplegging van de sanctie, is dit een op de zaak betrekking hebbend stuk, dat zich in het dossier behoort te bevinden. Het hof constateert dat dit hier niet het geval is. Ook blijkt niet dat de betrokkene deze tabel is toegestuurd, terwijl hij wel herhaaldelijk daarom heeft verzocht. Het hof ziet daarom aanleiding om de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen binnen zes weken na heden de ijktabel van het voertuig, geldig op de dag van de vermeende gedraging, alsnog in de procedure te brengen. Wanneer de ijktabel aan het dossier is toegevoegd, zal de betrokkene de gelegenheid krijgen daarop te reageren. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
stelt de advocaat-generaal in de gelegenheid om
binnen zes weken na dagtekening van dit arrestde ijktabel van het voertuig in de procedure te brengen;
draagt de griffier van het hof op de betrokkene in de gelegenheid te stellen om op de ijktabel te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.