Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van de raad voor de kinderbescherming van 3 juli 2017 met productie(s);
- een brief van mr. Doornbos van 21 september 2017 met productie(s);
- een brief van mr. Doornbos van 4 december 2017 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Noordhof van 11 december 2017 met productie(s);
3.De feiten
- [de jong-meerderjarige] , geboren te [C] [in] 1999;
- [de minderjarige1] , geboren te [C] [in] 2001;
- [de minderjarige2] , geboren te [C] [in] 2002;
- [de minderjarige3] , geboren te [D] [in] 2005.
4.De omvang van het geschil
- ten aanzien van [de jong-meerderjarige] de huidige regeling, waarbij hij wekelijks bij de vrouw komt eten (in beginsel op zondagavond) wordt gecontinueerd;
- ten aanzien van [de minderjarige1] de huidige regeling wordt gecontinueerd, waarbij zij de huidige zorgregeling in onderling overleg zelf met de vrouw regelt, en
- tussen [de minderjarige3] en de vrouw één keer per twee weken een contactmoment zal zijn, afhankelijk van de mogelijkheden van [de minderjarige3] in te vullen. Het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een zorgregeling tussen haar en [de minderjarige2] is afgewezen. Verder is bepaald dat de vrouw met ingang van 1 november 2014 tot 6 december 2015 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de jong-meerderjarige] , [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] , aan de man, telkens bij vooruitbetaling, een bedrag van € 120,25 per kind per maand dient te betalen en met ingang van 6 december 2015 een bijdrage van € 102,-- per kind per maand, welke bijdrage voor het eerst wordt geïndexeerd met ingang van 1 januari 2016.
7 maart 2017. Deze grieven zien op de door de rechtbank opgelegde zorgregeling en de kinderalimentatie (voor zover het de zorgkorting betreft). De vrouw verzoekt het hof om de zorgregeling tussen haar en de kinderen vast te stellen conform haar verzoek in eerste aanleg, en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding aan te passen met inachtneming van het in haar beroepschrift onder 20 gestelde.