ECLI:NL:GHARL:2018:873
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de vader. De moeder, die alleen het gezag over het kind heeft, heeft geen toestemming gegeven voor de erkenning door de vader. De rechtbank Overijssel had eerder de vader vervangende toestemming verleend, maar de moeder is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de eerdere beschikkingen van de rechtbank Overijssel in acht genomen. De moeder heeft aangevoerd dat de erkenning schadelijk zou zijn voor haar en het kind, maar het hof oordeelt dat de angst van de moeder niet in overeenstemming is met de informatie in het dossier. Het hof heeft de verklaring van de psycholoog van de moeder niet gevolgd en is van oordeel dat de vader recht heeft op erkenning van zijn kind. De beslissing van de rechtbank om de vader vervangende toestemming te verlenen is bekrachtigd, waarbij het hof benadrukt dat de erkenning geen invloed heeft op de toekomstige omgangsregeling. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de rechters de motivering van de rechtbank hebben overgenomen en aangevuld met eigen overwegingen.