ECLI:NL:GHARL:2018:8673

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
200.241.111/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenkingen ten laste van het vermogen van een rechthebbende met een schenkingstraditie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor schenkingen ten laste van het vermogen van een rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1938, is de vader van de verzoekers, die als bewindvoerders optreden. Het hof verwijst naar een eerdere beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die het verzoek tot schenkingen had afgewezen. De bewindvoerders hebben in hoger beroep verzocht om machtiging voor schenkingen aan de zoon en dochter, waarbij zij een schenkingstraditie van € 2.000,- per kind per jaar aanvoeren. Het hof overweegt dat de rechthebbende niet in staat is om zelf toestemming te geven voor de schenkingen, waardoor machtiging van de kantonrechter vereist is. Het hof stelt vast dat er in het verleden schenkingen zijn gedaan aan de kinderen, maar dat deze schenkingen afhankelijk waren van de behoefte van de kinderen. Het hof concludeert dat er sprake is van een schenkingstraditie van € 2.000,- per kind per jaar, maar dat er geen bewijs is voor de intentie van de rechthebbende om hogere bedragen te schenken. Het hof wijst het verzoek tot hogere schenkingen af, maar staat wel de jaarlijkse schenkingen van € 2.000,- per kind toe, omdat deze de financiële positie van de rechthebbende niet in gevaar brengen. De beschikking van de kantonrechter wordt vernietigd en de bewindvoerders krijgen machtiging voor de schenkingen tot het genoemde bedrag.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.241.111/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 6708969 TB VERZ 18-2944)
beschikking van 27 september 2018
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verder te noemen: de zoon,
[verzoekster],
wonende te [B] (België),
verder te noemen: [verzoekster] ,
verzoekers in hoger beroep,
verder gezamenlijk te noemen: de bewindvoerders,
advocaat: mr. J.M. Jansen te Roden.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[de rechthebbende] ,wonende te [A] ,

verder te noemen: de rechthebbende,

2.[de dochter] ,

wonende te [C] (Australië),
verder te noemen: de dochter.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 22 maart 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 19 juni 2018;
- een journaalbericht van 20 augustus 2018 van mr. Jansen met productie(s).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 30 augustus 2018 plaatsgevonden. De zoon is verschenen, bijgestaan door mr. Jansen.
2.3
Na de mondelinge behandeling is nog bij het hof binnengekomen een journaalbericht van mr. Jansen van 13 september 2018, met als bijlage een schrijven van de dochter waarin zij aangeeft het eens te zijn met het beroepschrift.
De feiten
2.4
De rechthebbende is geboren [in] 1938. De rechthebbende is de vader van de zoon en de dochter.
2.5
Bij verzoekschrift, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 8 maart 2018, hebben de bewindvoerders verzocht machtiging te verlenen tot het doen van een schenking ten laste van het vermogen van de rechthebbende.
2.6
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter dit verzoek afgewezen.

3.De omvang van het geschil

3.1
De bewindvoerders zijn in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking en verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de bewindvoerders te machtigen uit het vermogen van de rechthebbende een schenking te doen aan de zoon en de dochter, zodanig dat tot het vermogen van de rechthebbende nog een bedrag van € 30.000,- zal blijven behoren op het moment van de schenking, althans hun te machtigen uit het vermogen van de rechthebbende een schenking te doen aan de zoon en de dochter groot
€ 25.731,- per kind ineens en vervolgens/althans € 5.363,- per kind per jaar en zodanig dat tot het vermogen van de rechthebbende nog een bedrag van € 30.000,- zal blijven behoren op het moment van alle schenkingen.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Op grond van artikel 1:441 lid 2 onder a van het Burgerlijk Wetboek behoeft de bewindvoerder toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter voor het beschikken over een onder het bewind staand goed, tenzij de handeling als gewone beheersdaad kan worden beschouwd of krachtens rechterlijk bevel geschiedt.
4.2
In deze zaak staat vast dat de rechthebbende zelf niet in staat is tot het geven van toestemming voor de beoogde schenkingen, zodat daarvoor machtiging van de kantonrechter is vereist. Een machtigingsverzoek wordt in een dergelijk geval getoetst aan de Aanbevelingen meerderjarigenbewind van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton & Toezicht (LOVCK&T), hierna te noemen: de aanbevelingen.
4.3
Op grond van de aanbevelingen geldt als hoofdregel dat het doen van schenkingen namens een rechthebbende die zijn wil niet kan bepalen slechts wordt toegestaan indien er een schenkingstraditie wordt aangetoond. Ook als sprake is van een schenkingstraditie wordt een schenking in beginsel niet toegestaan als het liquide vermogen van een rechthebbende door de schenking minder wordt dan € 30.000,-.
4.4
Het hof overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat de rechthebbende in het verleden, voor aanvang van het bewind, wel schenkingen deed aan zijn beide kinderen, maar dat dit gebeurde naar gelang de behoefte van de kinderen. Gebleken is dat deze schenkingen globaal een bedrag van € 4.000,- per jaar beliepen voor beide kinderen, waarbij het ene jaar het ene kind en het andere jaar het andere kind meer werd bevoordeeld. Het hof is van oordeel dat gelet hierop gesproken kan worden van een schenkingstraditie van € 2.000,- per kind per jaar.
4.5
Niet gebleken is dat bij de rechthebbende de intentie bestond om hogere bedragen aan zijn kinderen te schenken. Een schenkingstraditie tot een hoger bedrag is naar het oordeel van het hof dan ook niet vast komen te staan. et Het hof ziet geen aanleiding om op grond van de omstandigheden van het geval een machtiging te verlenen tot het doen van schenkingen tot een hoger bedrag. Weliswaar staat vast dat de rechthebbende door de recente verkoop van zijn woning en doordat hij een erfenis heeft ontvangen over meer liquide middelen beschikt dan voorheen, maar dat is naar het oordeel van het hof op zichzelf onvoldoende om af te wijken van de aanbevelingen. Dat hogere schenkingen het vermogen van de rechthebbende zodanig zouden verkleinen dat hij een lagere eigen bijdrage aan het CAK verschuldigd zal zijn, en hij geen of minder vermogensrendementsheffing zal hoeven te voldoen, zijn geen omstandigheden die het oordeel van het hof anders maken. Voor zover is gesteld dat de schenkingen voor de dochter nodig zijn om vliegtickets voor de bezoeken aan haar vader te kunnen betalen, overweegt het hof dat hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen doordat de kantonrechter afzonderlijk machtiging heeft verleend om de kosten voor deze vliegtickets te voldoen.
4.6
Nu niet te verwachten is dat schenkingen ter grootte van € 2.000,- per kind per jaar de financiële positie van de rechthebbende in gevaar brengen, zal het hof het verzoek tot schenking aan de zoon en de dochter toewijzen tot dit bedrag.
4.7
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.

5.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 22 maart 2018, en opnieuw beschikkende:
verleent de bewindvoerders machtiging tot het doen van schenkingen ten laste van het vermogen van de rechthebbende aan [verzoeker] en [de dochter] voor een bedrag van € 2.000,- per persoon per jaar, ofwel in totaal € 4.000,- per jaar;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Idsardi, M.A.F. Holtvluwer-Veenstra en
M. Weissink, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is op 27 september 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.