In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor schenkingen ten laste van het vermogen van een rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1938, is de vader van de verzoekers, die als bewindvoerders optreden. Het hof verwijst naar een eerdere beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die het verzoek tot schenkingen had afgewezen. De bewindvoerders hebben in hoger beroep verzocht om machtiging voor schenkingen aan de zoon en dochter, waarbij zij een schenkingstraditie van € 2.000,- per kind per jaar aanvoeren. Het hof overweegt dat de rechthebbende niet in staat is om zelf toestemming te geven voor de schenkingen, waardoor machtiging van de kantonrechter vereist is. Het hof stelt vast dat er in het verleden schenkingen zijn gedaan aan de kinderen, maar dat deze schenkingen afhankelijk waren van de behoefte van de kinderen. Het hof concludeert dat er sprake is van een schenkingstraditie van € 2.000,- per kind per jaar, maar dat er geen bewijs is voor de intentie van de rechthebbende om hogere bedragen te schenken. Het hof wijst het verzoek tot hogere schenkingen af, maar staat wel de jaarlijkse schenkingen van € 2.000,- per kind toe, omdat deze de financiële positie van de rechthebbende niet in gevaar brengen. De beschikking van de kantonrechter wordt vernietigd en de bewindvoerders krijgen machtiging voor de schenkingen tot het genoemde bedrag.