Uitspraak
Oordeel hof
De letsels sub 3 waren recent en het gevolg van bij leven opgetreden inwerking van uitwendig, mechanisch geweld. Dit geweld kan stomp of botsend zijn geweest. Ze kunnen echter ook zijn ontstaan ten gevolge van inwerking van samendrukkend geweld bijvoorbeeld gelijktijdig met het mogelijk opgetreden samendrukkende geweld op de bovenlip."
De letsels sub 4 waren bij leven ontstaan en het gevolg van uitwendig mechanisch samendrukkend en/of stomp botsend geweld, zoals bijvoorbeeld bij de keel grijpen, een 'band' om de hals aanbrengen, (zich) stoten of slaan. De letsels waren klein, dit past beter bij geringe geweldsinwerking dan bij grote(re) geweldsinwerking. Veranderingen die eventueel zouden kunnen passen bij substantieel omsnoerend geweld op de hals zoals beschadigingen en/of breuken van het tongbeen of het strottenhoofd of talrijkere puntvormige bloeduitstortingen in de bindvliezen werden niet aangetroffen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de kans op het optreden van beschadigingen en/of breuken van het strottenhoofd in het voorliggende geval minder waarschijnlijk is gelet op het gegeven dat deze structuur nog elastisch was en dus niet (volledig) verbeend, waardoor deze minder makkelijk beschadigd raakt. Het ontbreken van deze afwijkingen sluit substantieel geweld op de hals echter niet volledig uit en daarom is (enige) mate van verstikking niet volledig uit te sluiten."
Het letsel aan de bovenlip was het gevolg van bij leven opgetreden inwerking van uitwendig mechanisch geweld. Dit geweld kan botsend of samendrukkend zijn. Indien er sprake was van een samendrukkend geweld op de mond, waarbij ook de neus was bedekt kan dit hebben geleid tot of bijgedragen aan verstikking door belemmering van inademing van lucht (smoren). Smoren leidt in het algemeen niet tot het ontstaan van stipvormige bloeduitstortingen en is middels een sectie niet aan te tonen. Indien er sprake zou zijn geweest van smoren kan dit het overlijden verklaren of een bijdrage hieraan hebben geleverd."
GHB kan in de gemeten concentratie het overlijden van slachtoffer verklaren door het optreden van centraal dempende effecten."
Bij uitsluiting van een meer waarschijnlijke doodsoorzaak kan het overlijden van slachtoffer verklaard worden door GHB" en het pathologisch onderzoek waaruit volgt: "
GHB kan in de gemeten concentratie het overlijden van slachtoffer verklaren door het optreden van centraal dempende effecten."
geenonaanvaardbaar risico oplevert.
Een beschreven recreatieve dosis is één tot twee soms drie gram. De hoeveelheid aan vloeistof zegt niks over de hoeveelheid GHB die erin heeft gezeten. Het gaat om de totale hoeveelheid die is ingenomen. De concentratie in de vloeistof is te meten door de politie dan wel door de afdeling verdovende middelen bij het NFI. Als niemand het heeft gemeten, kunnen we achteraf niet vaststellen wat de concentratie in het flesje was. Het is erg lastig om terug te rekenen van de concentratie in het bloed naar de concentratie in het drankje."De hoeveelheid vloeibare GHB (of dit nu twee dopjes, een scheut, een scheutje, of een aanduiding in milliliters is) die verdachte aan het slachtoffer heeft verstrekt, is derhalve niet bepalend voor de vraag of sprake was van een veilige niet dodelijke hoeveelheid GHB omdat voor die vraag de concentratie GHB in die vloeistof bepalend is. Juist die vraag kan niet beantwoord worden. Specifieke wetenschap van verdachte omtrent de concentratie van de dosis GHB die zij aan [slachtoffer] verstrekt heeft is niet vast te stellen evenmin wetenschap dat een dergelijke dosis tot
de dood(anders dan overige gezondheidsrisico's als verslaving, verstikking, verliezen van bewustzijn) van [slachtoffer] zou kunnen leiden. Weliswaar is de wijze waarop verdachte de GHB heeft gedoseerd ongecontroleerd te noemen, maar zoals uit hetgeen de deskundige heeft verklaard blijkt, zijn er voorbeelden bekend van mensen die bij deze hoeveelheid/concentratie - wat die dan feitelijk ook is - niet zijn komen te overlijden. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte verklaard heeft - en het hof ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen te twijfelen - dat zij eerder met anderen van dezelfde GHB vergelijkbare of grotere hoeveelheden gebruikte en dit altijd goed is gegaan. Evenals de rechtbank, beschouwt het hof het niet als een feit van algemene bekendheid wat de gangbare recreatieve en veilige hoeveelheid GHB is en evenmin dat GHB met een kleine wisseling van hoeveelheid van veilig naar toxisch kan gaan, zoals door de toxicoloog ter terechtzitting van de rechtbank naar voren is gebracht.