ECLI:NL:GHARL:2018:8655
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van bijdrage aan hennepkwekerij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden voor zijn betrokkenheid bij een hennepkwekerij. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na terechtzittingen op 29 maart 2017 en 5 september 2018, waarbij de advocaat-generaal zijn vordering heeft voorgelezen en de verdachte en zijn raadsman, mr. R.B.J.G. Baggen, hun verweer hebben gevoerd.
De tenlastelegging betrof het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 maart 2013 in Lobith. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de precieze bijdrage van de verdachte aan de hennepkwekerij vast te stellen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld, maar het hof kwam tot de conclusie dat de bijdrage van de verdachte niet als significant kon worden aangemerkt. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter mr. B.J.J. Melssen was, bijgestaan door mr. H. Heins en mr. E.M.J. Brink. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.J. Kaat. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet bewezen kon worden dat hij het ten laste gelegde feit had begaan.