In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een in Duitsland gevestigde onderneming, was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het vervoeren van afvalstoffen in Nederland zonder de vereiste registratie in het register voor vervoerders, inzamelaars, handelaars en bemiddelaars (VIHB). De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak.
Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 11 september 2018 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vernietiging van het vonnis en veroordeling tot een geldboete van € 2.000,- heeft gevorderd. De verdediging heeft aangevoerd dat de eis van VIHB-registratie in strijd is met het EU-Handvest en het evenredigheidsbeginsel, omdat de verdachte in Duitsland aan de regelgeving voldeed en een EU-vergunning had.
Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen en geoordeeld dat de registratieplicht in Nederland noodzakelijk is voor het toezicht op afvalstromen en dat deze niet onevenredig is. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 december 2015 bedrijfsafvalstoffen heeft vervoerd zonder op de VIHB-lijst te staan, wat in strijd is met artikel 10.55 van de Wet milieubeheer. Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.500,-, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte zich inmiddels heeft geregistreerd.