ECLI:NL:GHARL:2018:8565
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een oneerlijk beding in een bemiddelingsovereenkomst met een makelaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een boetebeding in een bemiddelingsovereenkomst tussen een consument en een makelaar. De appellant, een consument, had een bemiddelingsovereenkomst gesloten met de geïntimeerde, een makelaarsbedrijf, voor de verkoop van zijn woning. De appellant heeft de overeenkomst opgezegd, maar de makelaar eiste alsnog een courtage van € 20.000, gebaseerd op een boetebeding in de overeenkomst. De kantonrechter had de vordering van de makelaar toegewezen, maar de appellant ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat het boetebeding in strijd was met de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het hof concludeerde dat het beding oneerlijk was, omdat het de consument onredelijk bezwaarde en het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen verstoorde. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de makelaar af. Tevens werd de geïntimeerde in de proceskosten veroordeeld.