In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1940 en woonachtig in [woonplaats], was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het vellen van een populierenbos zonder tijdige kennisgeving, zoals vereist door artikel 2 van de Boswet. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak.
Tijdens de zitting op 11 september 2018 heeft het hof het bewijs opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 op twee percelen grond, gelegen aan de [straat 1] en [straat 2], ongeveer 7 hectare populierenbos heeft laten vellen zonder de vereiste kennisgeving te doen. De verdachte heeft aangevoerd dat hij beschikte over een vrijstelling op basis van de Beschikking vrijstelling meldings- en herplantplicht, maar het hof oordeelde dat hij het bestaan van deze vrijstelling niet aannemelijk heeft gemaakt.
Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan overtreding van artikel 2 van de Boswet. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 10.000, waarvan € 5.000 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat niet voldoende vaststaat dat de verdachte aan de herplantplicht kan voldoen. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.