In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een grensgeschil over de eigendom van een steeg die leidt naar een ingesloten erf. De appellanten, die eigenaar zijn van een woonhuis en een ingesloten erf, vorderen erkenning van hun eigendom van een strook grond in de steeg. De discussie draait om de vraag of de appellanten de volle eigendom van de steeg hebben of dat zij zich kunnen beroepen op een erfdienstbaarheid. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten bij de levering van hun woonhuis in 1993 een erfdienstbaarheid van overpad hebben verkregen, maar dat deze erfdienstbaarheid is komen te vervallen toen zij de openbare weg via hun eigen terrein konden bereiken. De vordering van de appellanten is afgewezen, omdat zij niet konden aantonen dat zij de volledige eigendom van de steeg bezitten. Het hof heeft de eerdere vonnissen van de rechtbank bekrachtigd en de appellanten in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 25 september 2018.