In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van ouders over hun minderjarige kind. De vader en moeder, die in een affectieve relatie waren, hebben samen een dochter, geboren in 2006. Bij beschikking van de rechtbank Groningen in 2010 zijn zij gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De moeder heeft in 2017 verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, wat de vader heeft betwist. De rechtbank heeft in haar beschikking geoordeeld dat de moeder alleen met het gezag over de minderjarige belast moest worden, omdat er onvoldoende communicatie tussen de ouders was om gezamenlijk gezag uit te oefenen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vader zijn grief heeft ingediend tegen de beslissing van de rechtbank. De vader stelde dat hij bereid was om te werken aan de communicatie, maar het hof heeft vastgesteld dat hij zich passief opstelde en niet voldoende betrokken was bij de zorg voor de minderjarige. De moeder heeft wel pogingen gedaan om de communicatie te verbeteren, maar deze zijn niet succesvol gebleken. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen basis is voor gezamenlijk gezag, omdat er geen aanvaardbaar niveau van communicatie tussen de ouders is.
De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van communicatie tussen ouders voor gezamenlijk gezag en de noodzaak om in het belang van het kind te handelen.