In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het besturen van een personenauto terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarna het hof de zaak opnieuw heeft beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 juni 2017 een motorrijtuig heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De ongeldigverklaring was van kracht, ondanks dat de verdachte een bezwaarschrift had ingediend. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende was geïnformeerd over de gevolgen van de ongeldigverklaring en dat hij niet in de veronderstelling mocht verkeren dat hij weer mocht rijden.
De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft de ernst van de overtreding en de verkeersveiligheid in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De beslissing van het hof vernietigt het eerdere vonnis van de politierechter en verklaart het bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straf is in overeenstemming met de aard en ernst van het bewezenverklaarde.