Met name blijkt, ook naar het oordeel van het hof, uit de getuigenverklaringen dat [verkoop-/commercieel directeur EBAG] gevolmachtigd was namens Ebag Ede verkoopovereenkomsten ter zake voertuigen te sluiten. Op dat punt verschillen de getuigen niet in hun verklaringen, ook [statutair directeur EBAG] spreekt dit niet tegen in zijn getuigenverklaring.
Verder is voldoende komen vast te staan dat die volmacht ook gold voor de met deze verkopen nauw samenhangende afgifte van restwaardegaranties. Zowel [verkoop-/commercieel directeur EBAG] als [voormalig algemeen directeur EBAG] (in 2006/2007 algemeen directeur van het Ebag-concern) hebben verklaard dat de restwaardegaranties werden afgegeven en ondertekend door iedereen die met klanten onderhandelde, niet alleen door de verkoopdirecteur, maar ook door verkopers en dat deze garanties ook steeds door de betreffende Ebag-entiteiten werden nagekomen. [verkoop-/commercieel directeur EBAG] heeft verklaard dat over grotere deals (meer dan 10 voertuigen) overleg werd gevoerd met [voormalig algemeen directeur EBAG] of met [statutair directeur EBAG] . [voormalig algemeen directeur EBAG] heeft verklaard dat [verkoop-/commercieel directeur EBAG] aan hem verantwoording aflegde, dat er altijd overleg was over uit te brengen offertes en de daarmee samenhangende restwaardegaranties, zeker wanneer het grotere transacties betrof: “Het ging nooit zonder overleg met [statutair directeur EBAG] ”, zo verklaart [voormalig algemeen directeur EBAG] .
Dat deze volmacht beperkt was, in die zin dat alleen [statutair directeur EBAG] bevoegd was om toestemming te geven voor de restwaardegaranties of om deze te tekenen, wordt alleen expliciet door [statutair directeur EBAG] zelf verklaard en niet door één van de andere getuigen. [verkoop-/commercieel directeur EBAG] verklaart onomwonden dat hij bevoegd was (aangewezen door [voormalig algemeen directeur EBAG] ) om offertes/bevestigingen, met daarin opgenomen restwaardegaranties, te ondertekenen en [voormalig algemeen directeur EBAG] heeft verklaard dat [statutair directeur EBAG] nooit een punt heeft gemaakt van het al dan niet ontbreken van formele bevoegdheid.
Een dergelijke beperking is in ieder geval niet bekend gemaakt binnen het bedrijf. [verkoop-/commercieel directeur EBAG] wist hier niet van en [voormalig algemeen directeur EBAG] evenmin. [financiel controller] , de financial controller, heeft weliswaar verklaard dat de restwaardegaranties waarvan hij op enig moment kennis nam, enkel door [statutair directeur EBAG] waren ondertekend, maar dat sluit niet uit dat naast [statutair directeur EBAG] ook anderen binnen het bedrijf dergelijke garanties ondertekenden. Tevens verklaart hij dat de bevoegdheden binnen het bedrijf niet zwart op wit stonden en dat er niet expliciet beperkingen in bevoegdheden werden opgelegd. Ook [statutair directeur EBAG] zelf heeft niet verklaard hoe anderen binnen het bedrijf van de door hem gestelde beperking in bevoegdheden op de hoogte zijn gebracht; van het door hem genoemde directiestatuut weet geen van de andere getuigen af.
Dat [verkoop-/commercieel directeur EBAG] tevens bij andere transacties dan in deze zaak in geschil restwaardegaranties afgaf, die vervolgens ook steeds door de betreffende Ebag-entiteit werden nagekomen, wordt bevestigd door de getuigen [toenmalig directeur HSF] , toenmalig directeur van HSF en [directeur/eigenaar HSF] , directeur/eigenaar van HSF. Uit hun verklaringen blijkt dat ook zij (als vaste zakenpartners van Ebag Nijmegen) niet op de hoogte waren van binnen het Ebag-concern geldende beperkingen in de bevoegdheid tot het aangaan van restwaardegaranties.
In de functie van [verkoop-/commercieel directeur EBAG] , of hij nu aangeduid wordt als verkoopdirecteur of commerciële directeur, ligt voorts besloten dat hij bevoegd was tot het sluiten van verkopen en daarmee samenhangende overeenkomsten. Daaronder kan ook deze separate, niet in een orderbevestiging vervatte restwaardegarantie worden begrepen, die (zoals in de branche gebruikelijk) verband hield met de financiering van de verkochte trekkers.
Op grond van deze en de door de rechtbank genoemde bijkomende omstandigheden mocht [verkoop-/commercieel directeur EBAG] er vanuit gaan dat hij bevoegd was tot het ondertekenen van de brieven van 27 oktober 2006 en 6 december 2006 en heeft hij de restwaardegarantie afgegeven binnen de grenzen van zijn bevoegdheid als vertegenwoordiger van Ebag Ede.