ECLI:NL:GHARL:2018:8351

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
200.227.884
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessieverbod in polisvoorwaarden zorgverzekeringen en de gevolgen voor apotheken

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep in kort geding dat was ingesteld door verschillende apotheken, gezamenlijk aangeduid als Regenboog, tegen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en andere zorgverzekeraars. De apotheken vorderden dat het hof het cessieverbod in de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis zou verbieden, zodat zij zorgkosten rechtstreeks bij de zorgverzekeraars konden declareren. Het hof oordeelde dat het cessieverbod niet onrechtmatig was en dat Zilveren Kruis gerechtigd was om dit verbod te handhaven. De apotheken stelden dat het cessieverbod hen onterecht benadeelde en dat zij hierdoor betalingsproblemen ondervonden, vooral bij patiënten die afhankelijk waren van dure medicatie. Zilveren Kruis verweerde zich door te stellen dat het cessieverbod noodzakelijk was voor de controle op de rechtmatigheid van zorgkosten en dat zij geen verplichting had om een betaalovereenkomst met Regenboog aan te gaan. Het hof oordeelde dat de belangen van Zilveren Kruis bij het handhaven van het cessieverbod zwaarder wogen dan de belangen van Regenboog. De vorderingen van Regenboog werden afgewezen en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter in eerste aanleg.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.227.884
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 447226)
arrest in kort geding van 18 september 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Regenboog Apotheken Bavel B.V.,
gevestigd te Bavel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Regenboog Apotheken Hoogvliet B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Regenboog Apotheken Middelgraaflaan B.V.,
gevestigd te Arnhem,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Regenboog Apotheken Scharlo B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Apotheek Tolakker B.V.,
gevestigd te Bavel,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Apotheek Malburgen Arnhem B.V.,
gevestigd te Arnhem,
appellanten,
in eerste aanleg: eiseressen,
advocaat: mr. K. Mous
tegen:
1. de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. de naamloze vennootschap
Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3. de naamloze vennootschap
Avéro Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
advocaten: mr. D. Hooft Graafland.
Appellanten en geïntimeerden zullen hierna gezamenlijk in enkelvoud Regenboog respectievelijk Zilveren Kruis genoemd worden.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 16 oktober 2017 dat de voorzieningenrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) heeft gewezen.

2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

2.1
De bij tussenarrest van 13 maart 2018 door dit hof gelaste comparitie van partijen heeft op 1 augustus 2018 plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling zijn vertegenwoordigers van partijen en hun advocaten verschenen. Zij hebben het woord gevoerd en de advocaten hebben producties en hun spreekaantekeningen overgelegd.
2.2
Na afloop van de zitting heeft het hof arrest bepaald op het ten behoeve van de comparitie door Regenboog overgelegde procesdossier.
2.3
Regenboog vordert - samengevat - dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, de door Regenboog in eerste aanleg ingestelde vorderingen alsnog integraal zal toewijzen en vordert bovendien, bij wijze van vermeerdering van eis in hoger beroep, dat het hof Zilveren Kruis zal gebieden om ten aanzien van het kalenderjaar 2014 aan patiënten die verzekerd zijn bij geïntimeerden en die in 2014 bij Regenboog verzekerde zorg hebben afgenomen alsnog cessie toe te staan en op basis van die cessie de desbetreffende zorgkosten rechtstreeks over te maken aan Regenboog, en voor zover de desbetreffende zorgkosten reeds aan verzekerden van Zilveren Kruis zijn voldaan de desbetreffende zorgkosten rechtstreeks aan Regenboog zal betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf veertien dagen na het wijzen van het arrest tot en met de dag der algehele voldoening, een en ander met veroordeling van Zilveren Kruis in de kosten van beide instanties.
2.4
Zilveren Kruis verweert zich hiertegen en concludeert – kort samengevat – dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Regenboog niet-ontvankelijk in haar hoger beroep zal verklaren, althans dit beroep ongegrond zal verklaren en het vonnis, voor zover nodig met verbeteringen en aanvullingen van de gronden, zal bekrachtigen, met veroordeling van Regenboog tot betaling van de kosten van de procedure in beide instanties, waaronder begrepen de eventueel verschuldigde na- en betekeningskosten en met wettelijke rente indien verschuldigd.

3.De vaststaande feiten

De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 16 oktober 2017 in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.5 feiten vastgesteld. Aangezien daartegen - met uitzondering van de in rechtsoverweging 2.4 genoemde ingangsdatum van het cessieverbod, dat volgens Zilveren Kruis al vanaf 1 januari 2014 deel uitmaakt van haar algemene voorwaarden en door haar sindsdien wordt gehandhaafd - geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep in zoverre ook van die feiten uitgaan.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
Regenboog heeft in eerste aanleg samengevat gevorderd: primair, dat (a) Zilveren Kruis wordt verboden om jegens (patiënten van) Regenboog een beroep te doen op het cessieverbod uit de polisvoorwaarden en (b) dat Zilveren Kruis zal worden geboden om cessie door patiënten van Regenboog die verzekerd zijn bij Zilveren Kruis toe te staan en op basis van deze cessie de zorgkosten rechtstreeks over te maken aan Regenboog en subsidiair, dat Zilveren Kruis zal worden geboden om Regenboog een betaalovereenkomst aan te bieden die rechtstreekse betaling van zorgfacturen door Zilveren Kruis aan Regenboog mogelijk maakt, alles op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag.
4.2
De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen en Regenboog in de proceskosten veroordeeld.

5.De motivering van de beslissing in hoger beroep

5.1
Onder aanvoering van drie grieven, vijf subgrieven, een voorwaardelijke vierde grief, en onder het doen van een bewijsaanbod en met een vermeerdering van eis, is Zilveren Kruis tegen voormeld vonnis van de voorzieningenrechter in hoger beroep gekomen.
5.2
Regenboog exploiteert apotheken en Zilveren Kruis is een zorgverzekeraar. Omdat in de polisvoorwaarden van verzekerden bij Zilveren Kruis een cessieverbod van de vordering tot betaling van zorgkosten is opgenomen en Zilveren Kruis met Regenboog geen overeenkomst heeft voor het verlenen van farmaceutische zorg of rechtstreekse betaling, dienen verzekerden de kosten van deze zorg aan Regenboog te voldoen en vervolgens bij Zilveren Kruis te declareren.
5.3
Volgens Regenboog handelt Zilveren Kruis jegens haar onrechtmatig doordat zij misbruik maakt van haar bevoegdheid om het cessieverbod in haar polisvoorwaarden op te nemen, daarvoor geen rechtens te respecteren belang heeft althans de belangen van Regenboog zwaarder wegen dan die van Zilveren Kruis en Zilveren Kruis zonder redelijke grond weigert om de negatieve gevolgen van het cessieverbod op te heffen door een betaalovereenkomst met Regenboog te sluiten. Indien het cessieverbod rechtmatig zou zijn dan is Zilveren Kruis volgens Regenboog gehouden de door Regenboog in 2014 verleende en voor haar rekening genomen farmaceutische zorg te vergoeden omdat het cessieverbod pas per 1 januari 2015 door Zilveren Kruis is geëffectueerd, in tegenstelling tot wat zij in het voorafgaande jaar aan Regenboog heeft medegedeeld.
5.4
Het hof stelt voorop dat bij beantwoording van de vraag of een in kort geding verlangde voorziening, hetzij na toewijzing, hetzij na weigering daarvan, in hoger beroep voor toewijzing in aanmerking komt, zo nodig ambtshalve, mede dient te worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het hof bij die voorziening een spoedeisend belang heeft en dat daarbij de belangen van partijen moeten worden afgewogen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Bij deze belangenafweging moet in elk geval het voorlopige karakter van het te geven oordeel, de beweerde spoedeisendheid, de ingrijpendheid of onomkeerbaarheid van de voorziening en de voor- en nadelen van het uitblijven daarvan in aanmerking worden genomen. De mate van waarschijnlijkheid dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen dient daarbij te worden betrokken, maar is niet het enige criterium dat in dit geval dient te worden gehanteerd en in zoverre kan Regenboog in haar eerste grief gevolgd worden en zal met het voorgaande bij de beoordeling in hoger beroep rekening worden gehouden.
5.5
Met grief 2 en de daaronder vallende subgrieven 2.1 tot en met 2.5 keert Regenboog zich tegen overwegingen van de voorzieningenrechter die erop neer komen dat Zilveren Kruis geen misbruik van bevoegdheid maakt bij het inroepen van het cessieverbod en een rechtens te respecteren belang bij dat verbod heeft.
5.6
Regenboog stelt dat de Zorgverzekeringswet en de daarop gebaseerde Regeling Zorgverzekering een controlesysteem kennen waarin wordt geregeld hoe zorgverzekeraars declaraties mogen controleren om daarmee toezicht te houden op de rechtmatigheid van de besteding van zorggelden. Dat systeem geldt gelijkelijk voor gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorgaanbieders en het is volgens Regenboog niet de bedoeling van de wetgever geweest om daarnaast aan zorgverzekeraars ten aanzien van niet-gecontracteerde zorgaanbieders als Regenboog extra controle op te dragen althans daarvoor ruimte te scheppen. Regenboog verwijst hiervoor naar een passage in de Memorie van Toelichting op de Zorgverzekeringswet, die de voorzieningenrechter volgens haar niet juist heeft geïnterpreteerd. Met die passage is volgens Regenboog alleen beoogd in beschrijvende termen de verbintenisrechtelijke uitgangssituatie te schetsen bij het voldoen aan de wettelijke zorgplicht (ex artikel 11 Zorgverzekeringswet) door de zorgverzekeraar jegens zijn verzekerden. Met toezicht op de rechtmatige besteding van zorggelden door (niet-gecontracteerde) zorgaanbieders heeft dit niets te maken en dus ook niet met een soort normatieve basisvoorkeur van de wetgever voor het toestaan van cessie ingeval van niet-gecontracteerde zorg. Voorts bestaat er volgens Regenboog geen enkele feitelijke grondslag of aanknopingspunt in de wetsgeschiedenis of wetssystematiek voor de in de overwegingen van de voorzieningenrechter besloten liggende aanname dat niet-gecontracteerde zorgaanbieders als uitgangspunt meer en vaker zouden declareren dan gecontracteerde zorgaanbieders en daarom extra gecontroleerd zouden moeten worden. Nu het door Zilveren Kruis gestelde controlebelang aantoonbaar geen steun vindt, staat de onrechtmatigheid van het door haar gehanteerde cessieverbod naar de mening van Regenboog vast. Regenboog stelt dat hetzelfde geldt voor het tweede door Zilveren Kruis aangevoerde belang van een effectieve sturing van niet-gecontracteerde zorgaanbieders door middel van het wel of niet aangaan van een betaalovereenkomst, welk mechanisme volgens Zilveren Kruis haar waarde zou verliezen indien het cessieverbod niet zou mogen worden gehandhaafd. Dit belang is naar de mening van Regenboog slechts een uitwerking van het door Zilveren Kruis gestelde bredere controlebelang en deelt op grond van dezelfde daartegen aangevoerde argumenten het lot van dat belang.
5.7
Volgens Regenboog draagt het cessieverbod ook niet bij aan een rechtmatige besteding van zorggelden en staat dit daaraan onmiskenbaar in de weg omdat daardoor de kans wordt vergroot dat zorggelden bij de verzekerden blijven of door hen aan andere uitgaven worden besteed en daardoor niet bij de zorgaanbieder terecht komen. Voor zover Zilveren Kruis bij rechtstreekse betalingen aan niet-gecontracteerde zorgverleners in plaats van aan haar verzekerden door cessie extra administratieve handelingen zou moeten verrichten, zijn de kosten daarvan verdisconteerd in de lagere vergoeding van niet-gecontracteerde zorgverleners. Rechtstreekse declaraties van Regenboog aan Zilveren Kruis leiden tot besparing van kosten omdat er één declaratiestroom is, die bovendien digitaal kan plaatsvinden. Zilveren Kruis kan de controle daarop waarborgen via het reguliere controlesysteem en door te verlangen dat facturen door verzekerden voor akkoord worden ondertekend voor indiening door Regenboog of door telefonisch contact met patiënten op te nemen om na te gaan of de gedeclareerde zorg wordt herkend. Regenboog heeft medewerking aan de verdere uitwerking hiervan toegezegd en acht het onbegrijpelijk dat de voorzieningenrechter heeft overwogen dat zij onvoldoende onderbouwd zou hebben gesteld hoe een eventueel controlesysteem praktisch vorm zou kunnen krijgen.
5.8
Het gaat er volgens Regenboog bij Zilveren Kruis wel degelijk om, anders dan de voorzieningenrechter heeft geoordeeld, dat zij haar onwelgevallige niet-gecontracteerde zorgaanbieders met het cessieverbod en het niet aangaan van een betaalovereenkomst buiten de deur wil houden en de overstap van verzekerden naar gecontracteerde zorg wil stimuleren. Zilveren Kruis hanteert het cessieverbod daarmee voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid in artikel 3:83 lid 2 BW aan haar is gegeven. De bevoegdheid is gegeven voor het geval er sprake is van een zodanig algemeen geldend verband tussen de (aard van de) vordering en het belang van de schuldenaar bij behoud van de bestaande schuldeiser dat het onoverdraagbaar maken van die vordering aan een derde nodig is om in dat belang te voorzien. Regenboog stelt dat een cessieverbod in algemene voorwaarden uitsluitend mag worden gehanteerd indien in de aard van de vordering – de verschuldigdheid van zorggelden – besloten ligt dat die vordering uitsluitend mag worden voldaan aan de zorgontvanger en niet aan een derde. Dat is hier volgens Regenboog niet het geval. Zij voert aan dat het Zilveren Kruis er alleen maar om te doen is Regenboog niet als schuldeiser te krijgen. Dat is misbruik van bevoegdheid, geen te respecteren belang en mitsdien onrechtmatig jegens Regenboog.
5.9
Hiertegen verweert Zilveren Kruis zich met het volgende. Zij wijst allereerst op haar contractsvrijheid en de ratio van het bepaalde in artikel 3:83 lid 2 BW, namelijk de mogelijkheid van de schuldenaar om zich te beschermen tegen een wijziging in zijn rechtsverhouding met de schuldeiser, waarbij de schuldenaar er belang bij kan hebben dat de oorspronkelijke schuldeiser en niet een derde zijn schuldeiser is. Gelet op de ervaringen met Regenboog, die in het verleden voor aanzienlijke bedragen onterecht bij haar heeft gedeclareerd, heeft Zilveren Kruis er geen vertrouwen in dat Regenboog haar verplichtingen tegenover Zilveren Kruis zal nakomen. Zilveren Kruis stelt er belang bij te hebben haar verzekerden die niet-gecontracteerde zorg afnemen als schuldeisers te hebben en niet geconfronteerd te worden met Regenboog als schuldeiser. Daarmee bereikt Zilveren Kruis dat haar verzekerden de declaraties indienen en dat levert een extra schakel op bij de controle of de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk is geleverd. Bovendien voorkomt het een verhoging van haar administratieve lasten die gepaard gaan met de verwerking van gecedeerde en handmatig te verwerken declaraties.
5.1
Naar het oordeel van het hof is de interpretatie die Regenboog heeft gegeven van de in artikel 3:83 BW geregelde overdrachtsmogelijkheid van vorderingsrechten en van de uitsluiting van de overdraagbaarheid in een beding tussen schuldeiser en schuldenaar te beperkt en vindt deze geen steun in het recht. Een schuldenaar kan bedingen dat een vorderingsrecht alleen door de schuldeiser kan worden uitgeoefend. Het belang daarbij wordt niet beperkt door de aard van het vorderingsrecht, hetwelk overigens wel aan de overdraagbaarheid in de weg kan staan, maar kan ook gelegen zijn in de wil van de schuldenaar om geen andere schuldeiser te krijgen om niet geconfronteerd te worden met een schuldeiser met wie de schuldenaar geen rechtsverhouding wenst. Ook de Zorgverzekeringswet staat hieraan niet in de weg. Die biedt de ruimte aan verzekerden om niet-gecontracteerde zorg af te nemen en de kosten hiervan bij een verzekeraar te declareren en voor een groot deel vergoed te krijgen en dat wordt niet door een cessieverbod in polisvoorwaarden doorkruist.
5.11
Zilveren Kruis heeft binnen het wettelijk kader haar eigen polisvoorwaarden met een cessieverbod mogen opstellen en heeft dienaangaande contractsvrijheid op grond waarvan zij zich op het standpunt kan stellen niet gehouden te zijn om cessie door een verzekerde van een vordering tot vergoeding van zorg aan Regenboog toe te staan en evenmin gehouden te zijn om tegen haar wil een betaalovereenkomst met Regenboog aan te gaan. Daarbij dient zij echter in acht te nemen dat de rechtsverhouding uit ziektekostenovereenkomst tussen Zilveren Kruis en haar verzekerde een schakel vormt waarmee de belangen van Regenboog als zorgverlener zijn verbonden, zodat het Zilveren Kruis niet onder alle omstandigheden vrij staat die belangen van Regenboog te veronachtzamen. Tegen deze achtergrond zal het hof dit geschil beoordelen.
5.12
Zilveren Kruis stelt dat zij de verzekerde als schakel in het vergoedingsproces wil behouden omdat de verzekerde weet welke zorg is geleverd, hoeveel zorg is geleverd en of dit noodzakelijke zorg is. Zilveren Kruis beroept zich op haar verplichting om erop toe te zien dat de gedeclareerde zorg voor vergoeding in aanmerking komt en in die zin rechtmatig en doelmatig is verleend. Met gecontracteerde zorg zijn daarover afspraken gemaakt en bij niet-gecontracteerde zorg is dat niet het geval waardoor meer controle achteraf moet plaatsvinden. Zij stelt dat bij niet-gecontracteerde zorg meer fraudegevallen voorkomen althans meer gevallen zijn waarin de geleverde zorg niet voor vergoeding in aanmerking komt. Daarover heeft zij enige cijfermatige onderbouwing van algemene aard gegeven. Het rechtvaardigt volgens haar om de controle via de verzekerde vooraf te laten plaatsvinden. Vanwege de ervaringen met Regenboog, die in het verleden op grote schaal onterecht declaraties ten aanzien van bepaalde medicijnen heeft ingediend en tot terugbetaling is veroordeeld, is die controle volgens Zilveren Kruis temeer noodzakelijk. De door Regenboog geopperde alternatieven van controle zijn volgens Zilveren Kruis niet afdoende en zullen haar veel meer administratief en daardoor kostenverhogend werk opleveren.
5.13
Voorshands is het hof van oordeel dat Zilveren Kruis haar hiervoor vermelde belangen genoegzaam heeft onderbouwd. Het gaat om te respecteren belangen die zij met het opnemen van een cessieverbod in haar polisvoorwaarden en de uitoefening hiervan, alsmede door het weigeren een betaalovereenkomst met Regenboog aan te gaan, kan behartigen teneinde aan haar wettelijke en jegens verzekerden in acht te nemen verplichting tot controle van declaraties van zorgkosten te voldoen. Van misbruik van bevoegdheid is geen sprake. Niet aannemelijk is geworden dat het er Zilveren Kruis om te doen is Regenboog als niet-gecontracteerde zorgverlener buiten de deur te houden en haar verzekerden te doen overstappen naar gecontracteerde zorgverleners, ook al kan dat het effect zijn van een cessieverbod. Zilveren Kruis accepteert nog steeds declaraties van verzekerden en vergoedt zodoende door Regenboog verleende zorg. De door Regenboog geschetste betalingsproblemen zijn op zich voorstelbaar en realistisch, maar die zijn in belangrijke mate inherent aan de wijze waarop zorgkosten bij niet-gecontracteerde zorg worden vergoed. De Zorgverzekeringswet heeft verzekerden daarin de vrije keuze gelaten en verplicht niet om de wijze van vergoeding op dezelfde voet als bij gecontracteerde zorg te laten verlopen. Verzekerden dienen de kosten van niet-gecontracteerde zorg zelf voor te schieten en kunnen die kosten bij hun verzekeraar declareren. Verzekeraars faciliteren dat declaratieproces, maar zijn niet gehouden om gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorgverleners gelijk te schakelen. Het verschil kan ertoe leiden dat verzekerden overstappen van niet-gecontracteerde naar gecontracteerde zorg, maar dat is een gevolg van een keuze die om allerlei redenen, waaronder betalingsgemak, wordt gemaakt. Vooralsnog is niet gebleken of aannemelijk geworden dat Zilveren Kruis doelbewust en met het oogmerk om Regenboog te benadelen aanstuurt op een dergelijke overstap door haar verzekerden. Grief 2 en de daaronder vallende subgrieven 2.1 tot en met 2.5 slagen niet.
5.14
Nu wordt aangenomen dat Zilveren Kruis te respecteren belangen met het cessieverbod heeft, richt Regenboog zich met grief 3 tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de alsdan uit te voeren belangenafweging in het nadeel van Regenboog uitvalt en het cessieverbod onder de omstandigheden niet jegens haar onrechtmatig is.
5.15
Tegenover de hiervoor vermelde belangen van Zilveren Kruis stelt Regenboog haar belangen die inhouden dat zij betalingsproblemen ervaart doordat zorgafnemers en meer in het bijzonder een daartoe behorende groep die volgens Regenboog op bijzondere medicatie van haar is aangewezen, niet goed in staat is om de zorgkosten zelf te betalen, moeite heeft om deze bij Zilveren Kruis te declareren of daar geen zin in heeft en naar een gecontracteerde zorgverlener overstapt of van Zilveren Kruis ontvangen vergoedingen voor andere uitgaven bestemt en niet aan Regenboog doorbetaalt.
5.16
Regenboog heeft niet goed inzichtelijk gemaakt hoe groot de bewuste groep is en in welke mate haar afnemers van zorg afwijken van degenen die medicatie afnemen bij andere apotheken en tot welke bijzondere nadelen dat bij de betaling en declaratie voor Regenboog leidt en in hoeverre dat niet opweegt tegen de voordelen die Regenboog heeft bij de dienstverlening aan deze groep. Het hof wil aannemen dat Regenboog bepaalde medicijnen bereidt die niet elders standaard geleverd of gemaakt kunnen worden, maar dat geldt mogelijk ook voor andersoortige medicijnen waarin andere apotheken uniek zijn. Wat daar ook van moge zijn, de specialisatie in een bepaald soort medicatie voor een specifieke doelgroep die ook nog betalingsproblemen heeft is onvoldoende grond om Zilveren Kruis te verplichten om het cessieverbod voor zorg die Regenboog verleent op te heffen. Regenboog heeft ter zitting verklaard dat zij, nadat duidelijk was geworden dat Zilveren Kruis volhardde in handhaving van het cessieverbod en ook geen betaalovereenkomst met Regenboog aanging, haar afnemers verplicht tot (pin)betaling aan de balie bij aflevering van de medicatie. Dat is kennelijk een oplossing voor een groot deel van het door Regenboog ervaren probleem van afnemers die later niet kunnen of willen betalen. Het hof wil aannemen dat daarmee niet alle betalingsproblemen voor Regenboog zijn opgelost, met name indien het zeer dure medicijnen betreft die door een verzekerde niet kunnen worden voorgeschoten. In een dergelijk geval mag van Zilveren Kruis worden verlangd dat zij in overleg met haar verzekerde tot een oplossing komt. Indien het te vergoeden medicatie is die alleen door Regenboog wordt bereid of de verzekerde andere valide argumenten heeft waarom de medicijnen bij Regenboog worden afgenomen, mag van Zilveren Kruis evenzeer worden verlangd dat zij de verzekerde hierin binnen het kader van haar vergoedingsplicht faciliteert. Het betreft dan individuele gevallen en dit maatwerk kan ook plaatsvinden indien Zilveren Kruis het cessieverbod jegens Regenboog handhaaft. In dat licht bezien worden de belangen van de verzekerde en van Regenboog niet veronachtzaamd en volgt het hof de voorzieningenrechter in zijn oordeel dat de belangenafweging in het nadeel van Regenboog uitvalt. Grief 3 faalt.
5.17
Indien de voorgaande grieven niet slagen keert Regenboog zich met grief 4 tegen de rechtsoverwegingen van de voorzieningenrechter die tot het oordeel hebben geleid dat Zilveren Kruis niet gehouden is om met Regenboog een betaalovereenkomst aan te gaan. Behalve argumenten die Regenboog ook tegen het cessieverbod heeft ingebracht stelt zij dat het uitsluitend om een administratieve afwikkelingsrelatie gaat die het praktisch effect van het cessieverbod, namelijk het overstapgedrag van verzekerden, ongedaan maakt. Dit beperkte karakter van de betaalovereenkomst en de eisen van de (pre)contractuele redelijkheid en billijkheid brengen volgens Regenboog met zich dat Zilveren Kruis deze overeenkomst uitsluitend zou mogen weigeren als dat uit oogpunt van het bewaken van zorggelden redelijkerwijs noodzakelijk zou zijn. Die noodzaak is er niet omdat een dergelijk effect naar de mening van Regenboog eenvoudig op andere wijze kan worden bereikt, waarbij zij wijst op de door haar voorgestelde alternatieve controlesystemen (vooraf laten ondertekenen van rekeningen door de verzekerde of telefonisch bevragen van de verzekerde door Zilveren Kruis).
5.18
Voor zover Regenboog argumenten naar voren brengt die ook tegen handhaving van het cessieverbod zijn ingebracht, verwijst het hof naar hetgeen daarover is overwogen. De verwerping van deze argumenten gaat ook op voor de betaalovereenkomst. Anders dan Regenboog meent gaat het bij een betaalovereenkomst niet om een administratieve afwikkelingsrelatie zoals zij die voor ogen heeft. Zilveren Kruis heeft gesteld dat een betaalovereenkomst evenals een cessie praktisch betekent dat de verzekerde bij de afwikkeling van de rekening als tussenschakel wegvalt en zij dan na de verstrekking van de medicijnen en zonder de door haar gewenste preventieve controle door de verzekerde geconfronteerd zal worden met declaraties tot betaling die door Regenboog worden ingediend en waarbij Zilveren Kruis bij een geschil over de vergoeding met Regenboog te maken heeft. Zij wil Regenboog, gelet op ervaringen met haar, niet als contractspartner en heeft uitgelegd dat het door de verzekerde laten ondertekenen van de rekening of het achteraf bevragen van de verzekerde naar de verleende zorg geen afdoende alternatieve controle is en bovendien veel administratieve lasten met zich brengt. Een en ander is door Regenboog niet afdoende weerlegd.
5.19
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat Zilveren Kruis, ook indien de (pre)contractuele redelijkheid en billijkheid hierbij wordt betrokken, op goede gronden een beroep doet op haar contractsvrijheid en een redelijk en te respecteren belang heeft bij haar weigering om een betaalovereenkomst met Regenboog aan te gaan, waartegen de belangen van Regenboog niet opwegen en waarbij er van onrechtmatige veronachtzaming van die belangen geen sprake is. Ook grief 4 treft geen doel.
5.2
De in hoger beroep vermeerderde eis van Regenboog heeft betrekking op verstrekkingen van medicijnen in 2014, die zij heeft voorgeschoten. Regenboog stelt in dat jaar herhaaldelijk van Zilveren Kruis te hebben vernomen dat aktes van cessie zouden worden geweigerd, maar dat haar later is gebleken dat Zilveren Kruis het cessieverbod pas per 1 januari 2015 is gaan effectueren. Zij verwijt Zilveren Kruis onjuiste mededeling over het cessieverbod aan haar te hebben gedaan en selectieve handhaving van dit verbod in 2014 ten nadele van Regenboog, waardoor zij schade heeft geleden omdat voorgeschoten bedragen onbetaald zijn gebleven.
5.21
Zilveren Kruis heeft zich verweerd met de stelling dat het cessieverbod al per
1 januari 2014 in haar algemene voorwaarden is opgenomen en dat zij dat verbod sedertdien ook heeft gehandhaafd, waarbij zij alleen coulant is omgegaan met de datum waarop de nota’s met akte van cessie binnenkwamen. Alleen nota’s van niet-gecontracteerde zorgverleners voor zorg die verleend was voor ingang van het cessieverbod, dus voor
1 januari 2014, zijn door haar in behandeling genomen. In 2013 was Regenboog nog een gecontracteerde zorgverlener zodat de uitzondering alleen daarom al niet voor Regenboog gold.
5.22
Gelet op dit gemotiveerde verweer, dat door Regenboog niet overtuigend is weerlegd, is de stelling van Regenboog dat Zilveren Kruis jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld voorshands ongegrond. Onjuiste mededelingen of selectieve handhaving door Zilveren Kruis ten nadele van Regenboog zijn niet aannemelijk geworden. De vermeerderde eis van Regenboog komt daarom als voorziening niet voor toewijzing in aanmerking.
5.23
Regenboog heeft bewijs aangeboden. Als uitgangspunt geldt, gelet op de aard van het kort geding, dat in deze procedure in het algemeen geen plaats is voor uitgebreide bewijslevering. Er is niet voldoende door Regenboog gesteld of gebleken dat er in deze zaak redenen zijn om van dat uitgangspunt af te wijken. Het hof gaat daarom aan het bewijsaanbod van Regenboog voorbij.

6.De slotsom

6.1
De slotsom luidt dat de grieven falen, de in hoger beroep vermeerderde eis van Regenboog wordt afgewezen en het bestreden vonnis wordt bekrachtigd
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Regenboog in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten daarvan aan de zijde van Zilveren Kruis worden begroot op € 716,- voor griffierecht en op € 2.148,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (2 punten x tarief II).
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep, in kort geding:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 16 oktober 2017;
wijst de in hoger beroep ingestelde vorderingen van Regenboog af;
veroordeelt Regenboog in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 716,- voor griffierecht en op € 2.148,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Regenboog in de nakosten van € 157,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval Regenboog niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest, voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van der Poel, I.A. Katz-Soeterboek en Th.C.M. Willemse en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 september 2018.