Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief Ibetoogt [appellante] dat zij de gegevens omtrent overuren wèl tijdig en volledig heeft verstrekt. Voor 2006 staat dat inmiddels vast. [appellante] weet niet van een verschil tussen meeruren en overuren; het is een niet op het Pensioenreglement gebaseerd onderscheid. Het had Bpf moeten opvallen dat zij geen overuren zou hebben opgegeven en in zoverre is sprake van eigen schuld. [appellante] mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de eindafrekeningen met meeruren juist waren. De vordering is in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
grief IIstelt [appellante] dat de kantonrechter ten onrechte haar beroep op verjaring heeft verworpen met het argument dat Bpf pas in 2014 bekend was met de schade. Van onrechtmatig handelen of een toerekenbaar tekortschieten door [appellante] is geen sprake, zo stelt zij.
grief IIIheeft de kantonrechter ten onrechte geoordeeld dat [appellante] de juistheid van de gegevens in de factuur over 2007 tot en met 2009 onvoldoende gemotiveerd heeft betwist.
grief IVwordt, naast hiervoor al verworpen stellingen, aangevoerd dat het beroep op rechtsverwerking ten onrechte is verworpen. Invordering is volgens [appellante] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
grief V.