ECLI:NL:GHARL:2018:8054

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
21-003758-18-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gevangenhouding en procesorde in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan over de vordering tot gevangenhouding van de verdachte, die op dat moment in het huis van bewaring te Nieuwegein verbleef. De advocaat-generaal had op 12 juli 2018 een vordering ingediend tot gevangenhouding van de verdachte, die eerder op 19 juni 2018 door de rechtbank Midden-Nederland was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor onder andere bedreiging met brandstichting, diefstal en mensenhandel. De verdachte had op 2 juli 2018 hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de behandeling in raadkamer was de verdachte niet aanwezig, noch zijn raadsman. De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij de vordering tot gevangenhouding, maar het hof oordeelde dat de vordering tot gevangenneming moest worden afgewezen. Het hof baseerde deze beslissing op de beginselen van een behoorlijke procesorde, aangezien de verdachte en zijn raadsman niet aanwezig waren bij de zitting.

Het hof heeft wel besloten om de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van honderdtwintig dagen te bevelen, waarbij de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in het huis van bewaring te Nieuwegein of een andere wettige plaats van detentie in Nederland. De beslissing van het hof is ondertekend door de voorzitter en de griffier, en de uitspraak is openbaar gemaakt op 10 september 2018.

Uitspraak

Pkn: 21-003758-18 -09

Het gerechtshof heeft te beslissen op de vordering van de advocaat-generaal bij dit hof van 12 juli 2018 tot het geven van een bevel tot gevangenhouding van de verdachte
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1989] ,
verblijvende in het huis van bewaring te Nieuwegein.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en gezien de schriftelijke verklaring van verdachte niet gehoord te willen worden bij de behandeling in raadkamer van heden.
De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij voormelde vordering tot gevangenhouding.
De advocaat-generaal heeft in raadkamer van heden de gevangenneming van verdachte gevorderd ten aanzien van de feiten 3 en 5.
Door de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, is de gevangenhouding van verdachte bevolen bij beschikking van 24 augustus 2017.
Verdachte is op 19 juni 2018 door die rechtbank veroordeeld onder meer ter zake van:
feit 1:
'bedreiging met brandstichting
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht';
feit 2:
'diefstal';
feit 4:
'mensenhandel, meermalen gepleegd',

T O T:

een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De verdachte heeft op 2 juli 2018 hoger beroep ingesteld.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 66, tweede lid, Wetboek van Strafvordering is het tegen verdachte gegeven bevel tot voorlopige hechtenis van kracht tot 19 augustus 2018.
Door de in voormeld vonnis opgenomen - op het bovenomschrevene betrekking hebbende - bewezenverklaring, is gebleken van ernstige bezwaren tegen verdachte ter zake van het dienaangaande tenlastegelegde, met betrekking tot hetwelk voorlopige hechtenis is toegelaten.
In voormeld vonnis is aan verdachte een vrijheidsbenemende straf opgelegd van welke de tenuitvoerlegging tenminste even lang duurt als de door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd na verlenging met de hierna te bevelen termijn van gevangenhouding.
Het hof is na onderzoek van oordeel dat op grond van de beginselen van een behoorlijke procesorde de eerst ter zitting in raadkamer gedane vordering tot gevangenneming van verdachte, terwijl verdachte noch diens raadsman aanwezig waren, dient te worden afgewezen.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in artikel 75 van het Wetboek van Strafvordering.

B E S L I S S I N G:

Het hof
  • beveelt de gevangenhouding van verdachte voor een termijn van HONDERDTWINTIG DAGEN en bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in het huis van bewaring te Nieuwegein of in een andere wettige plaats van detentie in Nederland;
  • wijst af de vordering tot gevangenneming.
Aldus gegeven op 1 augustus 2018 door mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. A.R. van der Winkel en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, raadsheren, in tegenwoordigheid van B.F. Peters, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.