Het hof overweegt als volgt.
[naam kind 1] en [naam kind 2] zijn in september 2017 gestart op de [naam school] . Uit de verklaringen van de ouders tijdens de mondelinge behandeling volgt dat [naam kind 1] en [naam kind 2] elk op hun eigen groepsniveau bijna alles hebben afgerond en dat zij in het nieuwe schooljaar overgaan naar de volgende groep. Zij hebben nog wel een achterstand op het gebied van lezen en schrijven, hetgeen verklaarbaar is doordat zij op [naam school 3] geen lees- en schrijfonderwijs hebben gevolgd, maar zij ontwikkelen zich goed. Volgens de moeder gaan de kinderen niet graag naar de [naam school] , terwijl de kinderen het er volgens de vader fijn hebben.
Het vorenstaande in aanmerking genomen, beantwoordt het hof de vraag of het in het belang van de kinderen is dat zij gaan wisselen van de [naam school] naar school [naam school 2] , ontkennend. Daarbij is het volgende nog van belang.
Uit de processtukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] al meerdere keren van school zijn gewisseld. [naam kind 1] is in groep 1 overgestapt naar de democratische school [naam school 3] . Vanaf september 2016 ging [naam kind 1] niet graag meer naar die school en vanaf maart 2017 is hij er helemaal niet meer heen gegaan. Hij is vervolgens naar een particuliere plusklas gegaan en heeft een individueel traject doorlopen bij [naam] . In september 2017 is hij naar de [naam school] gegaan. [naam kind 2] is in september 2017 gewisseld van [naam school 3] naar de [naam school] .
Met de raad is het hof van oordeel dat het, gelet op deze eerdere wisselingen, niet in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] is dat zij opnieuw van school wisselen. Dit is slechts anders indien daarvoor gegronde redenen zijn. Het hof is hiervan evenwel niets gebleken. Het gaat goed met de kinderen op de [naam school] , zoals hiervoor uiteengezet. Voor zover de kinderen behoefte hebben aan een aanvullend aanbod op hetgeen binnen het reguliere onderwijs wordt aangeboden, zijn daarvoor mogelijkheden (bijvoorbeeld door deelname aan een plusklas of begeleiding door een talentcoach, zoals in het raadsrapport staat vermeld). De omstandigheid dat de ouders in het verleden samen voor een democratische school hebben gekozen, zoals de moeder aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel. Dit is immers geen keuze waaraan de moeder de vader onder alle omstandigheden, waaronder de onderhavige, kan houden. De tweede grief faalt dus eveneens.
Het hof wijst de ouders, en met name de moeder, met klem erop dat zij de kinderen dient te stimuleren en emotioneel toestemming dient te geven voor de schoolgang van de kinderen op de [naam school] . Immers, voorkomen moet worden dat de kinderen (nog verder) klem komen te zitten tussen de uiteenlopende wensen en verwachtingen van de ouders op het punt van de schoolkeuze.