In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellanten] c.s. en Stichting Wonen Zuidwest Friesland. [appellanten] huren sinds 1 oktober 2008 een woning van Stichting Wonen en hebben in het verleden een markies op de voorgevel van hun woning aangebracht. Na een renovatie heeft Stichting Wonen geen toestemming verleend om de markies opnieuw aan te brengen. Daarnaast vorderen [appellanten] c.s. een huurprijsvermindering van 20% wegens gebrekkige ventilatie en vochtproblemen in de woning. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van [appellanten] c.s. afgewezen, omdat er contractueel een verbod bestond op het plaatsen van zonwering zonder toestemming van de verhuurder. Het hof heeft in hoger beroep de feiten uit de eerdere vonnissen overgenomen en geconcludeerd dat [appellanten] c.s. onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat het CO2-ventilatiesysteem niet naar behoren functioneert. Het hof oordeelt dat de vochtproblemen in de woning niet uitsluitend te wijten zijn aan het ventilatiegedrag van [appellanten] c.s. en dat de kantonrechter niet verplicht was om een deskundige in te schakelen. Wat betreft de markies oordeelt het hof dat Stichting Wonen ten onrechte geen toestemming heeft verleend voor het aanbrengen van de markies. Het hof machtigt [appellanten] c.s. om de markies aan te brengen, onder bepaalde voorwaarden. De kosten van de procedure in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.