2.1Het hof zal de feiten, voor zover in hoger beroep belang zijn, opnieuw vaststellen als volgt:
( i) [in] 2008 is overleden [D] , geboren te [E] [in] 1909, hierna te noemen de erflaatster.
(ii) De erflaatster in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest met [F] sr. Het huwelijk is door het overlijden van laatstgenoemde ontbonden [in] 1983.
(iii) Uit het huwelijk van de erflaatster en [F] sr. zijn geboren [appellant] , [geïntimeerde2] en [geïntimeerde1] .
(iv) De erflaatster heeft laatstelijk bij openbaar testament, op 17 februari 2003 verleden voor mr. S. Kalfsbeek, destijds notaris te Slochteren (productie 2 bij conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie), over haar nalatenschap beschikt.
( v) De erflaatster heeft krachtens haar uiterste wil onder meer onder bezwaar van een legaat van ‘een bedrag in contanten ter grootte van zijn legitieme portie’ aan [appellant] als enige erfgenamen van haar nalatenschap achtergelaten [geïntimeerde2] en [geïntimeerde1] , ieder voor de helft.
(vi) De erflaatster heeft in of omstreeks november 2007 in de in Vaduz zetelende stichting naar Liechtensteins recht “Sommerstrauch Stiftung”, die de erflaatster in 1994 heeft doen oprichten, hierna te noemen de stichting, een bedrag van € 3.126.532,- ingebracht.
(vii) De begunstigden van de stichting zijn op grond van het reglement van de stichting (onderdeel van productie 6 bij conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie; productie 13 bij memorie van grieven) in verbinding met art. 8 van haar statuten (onderdeel van productie 6 bij conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie; productie 12 bij memorie van grieven) de erflaatster (‘Erstbegünstigung’) en na haar overlijden [appellant] en [geïntimeerde1] , ieder voor de helft (‘Nachbegünstigungen)’.
(viii) Een door de stichting aan [appellant] gerichte brief d.d. 20 mei 2011 (onderdeel van productie 9 bij de memorie van grieven) vermeldt onder meer:
‘Wir nehmen Bezug auf Ihr Schreiben vom 11. Mai 2011, wonach Sie um Ausschüttung von 25% Ihres Stiftungsgenusses ersuchen’.
Der Stiftungsrat ist grundsätzlich bereit, Ihrem Antrag zu entsprechen. In Zusammenhang mit dem Brief des Stiftungsrates vom 24. März 2011, insbesondere Punkt 2, benötigt der Stiftungsrat jedoch eine schriftliche Bestätigung Ihres Steuerberaters, das die vorderhand in der Stiftung verbleibenden 75% Ihres Stiftungsgenusses ausreichend sein werden, um den zu erwartenden Steuerforderungen zu entsprechen.‘
(ix) [appellant] heeft dienovereenkomstig een bedrag van € 3.698.670,-- van de stichting ontvangen.