Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Salduz-verweer
De aangehouden verdachte moet dus vóór het eerste verhoor worden gewezen op zijn recht om een advocaat te raadplegen. Hem zal binnen de grenzen van het redelijke de gelegenheid moeten worden geboden zijn recht te verwezenlijken, tenzij hij uitdrukkelijk of stilzwijgend, maar in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen als door het EHRM bedoeld.
Wanneer de verdachte zich erop beroept dat hem niet (binnen redelijke grenzen) de gelegenheid is geboden om voor het (eerste) politieverhoor een advocaat te raadplegen, levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv. Op grond van de rechtspraak van het EHRM moet worden aangenomen dat in een dergelijk geval een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Daarom zal zo'n vormverzuim in de regel -dus behoudens afstand van het consultatierecht of de door het EHRM gereleveerde dwingende redenen- moeten leiden tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen.