In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een bewindvoerder om machtiging te verlenen voor het beleggen van het vermogen van de rechthebbende met een risicoprofiel 'matig defensief'. De bewindvoerder, die tevens de broer van de rechthebbende is, had eerder bij de rechtbank Gelderland een verzoek ingediend dat was afgewezen. De kantonrechter had geoordeeld dat beleggen met een risicovoller profiel niet in het belang van de rechthebbende was, conform de aanbevelingen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel-Kanton (LOVCK).
De bewindvoerder heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij hij aanvoert dat de kantonrechter ten onrechte zonder mondelinge behandeling heeft beslist en dat de inhoudelijke beoordeling van het verzoek niet correct was. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de bewindvoerder zijn argumenten toegelicht, waarbij hij stelde dat de gekozen beleggingsstrategie noodzakelijk is om de levensstandaard van de rechthebbende te behouden.
Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder voldoende onderbouwing heeft geleverd voor zijn verzoek, onder andere door scenarioanalyses te overleggen die de risico's en rendementsverwachtingen van de verschillende beleggingsprofielen in kaart brachten. Het hof oordeelde dat de bewindvoerder in dit specifieke geval recht heeft op de gevraagde machtiging en vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter.
De beslissing van het hof houdt in dat de bewindvoerder nu de machtiging heeft om het vermogen van de rechthebbende met een risicoprofiel 'matig defensief' te beleggen, zonder dat er een proceskostenveroordeling is opgelegd.