Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Enschede(hierna: de Ontvanger)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 februari 2018, waarin het bezwaar tegen de aanmaningskosten van € 16 werd afgewezen. De aanmaning was verzonden omdat belanghebbende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016, ter hoogte van € 3.560, niet tijdig had betaald. De rechtbank oordeelde dat de aanmaning terecht was verzonden en dat de kosten rechtmatig in rekening waren gebracht. Belanghebbende stelde dat hij de betaling van de belastingschuld mocht opschorten totdat de Staat der Nederlanden zijn verplichtingen jegens hem had voldaan, maar het Hof verwierp dit standpunt. Het Hof oordeelde dat de ontvanger op basis van de Invorderingswet 1990 gerechtigd was om aanmaningskosten in rekening te brengen aan degene die in gebreke was met de betaling. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd op 28 augustus 2018 openbaar uitgesproken.