Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder voor de rechthebbende, die in 1931 is geboren en zes kinderen heeft. De rechthebbende is onder bewind gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand. De dochter van de rechthebbende, verzoekster in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de benoeming van haar broer, zoon [verweerder2], als bewindvoerder en verzocht om een professionele bewindvoerder aan te stellen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij partijen en belanghebbenden zijn verschenen en een mediationtraject hebben doorlopen. Tijdens de mediation zijn de familiebanden hersteld, wat het hof positief heeft beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende voldoende in staat is om zijn voorkeur te uiten en dat hij herhaaldelijk heeft aangegeven dat hij wil dat zoon [verweerder2] als bewindvoerder blijft functioneren. Het hof heeft geen gegronde redenen gevonden om van deze voorkeur af te wijken, ondanks de verstoorde familieverhoudingen. De beslissing van de kantonrechter om zoon [verweerder2] tot bewindvoerder te benoemen is bekrachtigd, en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd.