Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder en de vader met betrekking tot de verhuizing van de moeder met hun minderjarige kinderen naar [B]. De moeder, die in het principaal hoger beroep verzocht om vervangende toestemming voor de verhuizing, heeft in eerste aanleg een afwijzing van haar verzoek ontvangen. De vader heeft in zijn verweer gevraagd om de bestreden beschikking te bekrachtigen en heeft zelf een voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de minderjarige [de minderjarige1] zijn mening heeft geuit over de verhuizing.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over de kinderen en dat de belangen van de kinderen voorop staan. De moeder heeft onvoldoende aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is en dat de belangen van de kinderen niet geschaad worden. Het hof heeft de belangen van de kinderen, die geworteld zijn in hun huidige omgeving, zwaarder laten wegen dan de wens van de moeder om te verhuizen. De moeder heeft niet overtuigend kunnen maken dat de verhuizing naar [B] in het belang van de kinderen is. Het hof heeft daarom het verzoek van de moeder afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader is bepaald indien de moeder toch zou verhuizen.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de continuïteit van de zorg en de noodzaak voor de kinderen om in hun vertrouwde omgeving te blijven. Het hof heeft ook aanbevolen dat de ouders zich aanmelden voor systeemtherapie om de complexe gezinssituatie te verbeteren.