ECLI:NL:GHARL:2018:7425

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 augustus 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
200.242.855
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdzorg en de vereisten voor persoonlijk onderzoek door gedragswetenschapper

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten jeugdzorg voor de minderjarige [verzoeker]. De kinderrechter had eerder een machtiging verleend, maar het hof oordeelt dat niet is voldaan aan de strenge wettelijke eisen, omdat [verzoeker] niet persoonlijk is onderzocht door een gedragswetenschapper. De ouders van [verzoeker] oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. De kinderrechter had eerder op 9 maart 2017 en 6 maart 2018 maatregelen getroffen, maar de GI (Stichting Jeugdbescherming Gelderland regio Noord) heeft in juni 2018 een spoedmachtiging aangevraagd voor gesloten jeugdzorg. Het hof heeft vastgesteld dat de GI niet kon voldoen aan de vereiste instemming van een gedragswetenschapper, omdat [verzoeker] spoorloos was. Het hof benadrukt dat de wet strenge eisen stelt aan de toepassing van gesloten jeugdzorg, vooral gezien de inbreuk op de vrijheid en het privéleven van de jeugdige. De grieven van [verzoeker] zijn gegrond, en het hof vernietigt de eerdere beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de GI af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.242.855
(zaaknummer rechtbank Gelderland 339229)
proces-verbaal van de uitspraak als bedoeld in artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 7 augustus 2018 waar zitting hadden mrs. R. Feunekes, voorzitter, A. Smeeïng-van Hees en D.J.I. Kroezen, leden, bijgestaan door drs. K.T.M. Beuwer, griffier.
in de zaak van:

[verzoeker] ,

verblijvende in de gesloten accommodatie [gesloten accommodatie] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. W.E. van Veldhuizen te Apeldoorn,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland regio Noord,
gevestigd te Apeldoorn,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

[de moeder] ,

wonende te [plaatsnaam] ,
verder te noemen: de moeder,
en

[de vader] ,

wonende te [plaatsnaam] ,
verder te noemen: de vader.
Verschenen zijn:
  • [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder in persoon;
  • [persoon 1] , namens de GI.
Na de door en namens partijen en door de verschenen belanghebbende gegeven toelichting op hun standpunten heeft het hof de zitting geschorst voor overleg in raadkamer. Na hervatting van de zitting heeft het hof op de voet van artikel 30p Rv mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

De gronden

1. Uit de relatie van de vader en de moeder is op [geboortedatum] te [plaatsnaam] de thans nog minderjarige [verzoeker] geboren. Blijkens de aantekening in het gezagsregister oefenen de ouders het ouderlijk gezag over [verzoeker] gezamenlijk uit.
2. Bij beschikking van 9 maart 2017 heeft de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, [verzoeker] onder toezicht gesteld tot 9 maart 2018, welke termijn is verlengd bij beschikking van 6 maart 2018 tot 9 september 2018.
3. De GI heeft ingevolge artikel 6.1.2 lid 5 Jeugdwet (Jw) op 28 juni 2018 bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is.
Een gekwalificeerde gedragswetenschapper heeft een instemmingsverklaring (onderzoek feitelijk onmogelijk) bij het verzoek spoedmachtiging uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie als bedoeld in artikel 6.1.3 lid 3 Jw afgegeven.
4. Bij beschikking van 27 juni 2018 heeft de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, op verzoek van de GI een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 26 juni 2018 voor de duur van vier weken betreffende [verzoeker] verleend en het verzoek om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging te verlenen voor verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden aangehouden.
5. Bij beschikking van 3 juli 2018 (verder ook: de bestreden beschikking) heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 3 juli 2018 tot uiterlijk 3 oktober 2018 betreffende [verzoeker] verleend en het verzoek voor het overige aangehouden tot de terechtzitting van 25 september 2018, 14.00 uur.
6. [verzoeker] heeft drie grieven tegen de beslissing van de kinderrechter aangevoerd en verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen voor zover die ziet op de periode vanaf 3 juli 2018 en, in zoverre opnieuw beschikkende, om het verzoek van de GI tot het verlenen van een machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van [verzoeker] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg per 3 juli 2018 af te wijzen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht, kosten rechtens.
7. De GI voert verweer en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

De beoordeling

8. Ingevolge artikel 6.1.2 Jw kan de kinderrechter een machtiging verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven indien naar het oordeel van de kinderrechter jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren en de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
9. Aan artikel 6.1.2 lid 3 Jw en artikel 6.1.2 lid 5 Jw is voldaan.
10. Een verzoek om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven behoeft ingevolge artikel 6.1.2 lid 6 Jw instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
11. [verzoeker] heeft in zijn eerste twee grieven aangevoerd dat het verzoek van de GI niet voldoet aan de formele, wettelijke vereisten, omdat de gedragswetenschapper hem nadat het verzoek door de GI is opgesteld niet heeft gesproken. De rechtbank had de weg van een spoedmachtiging als bedoeld in artikel 6.1.3 Jw al benut. [verzoeker] beroept zich bij zijn stellingen op een uitspraak van dit gerechtshof, locatie Leeuwarden, van 1 juni 2018 (ECLI:GHARL:2018:5722). In die uitspraak is overwogen dat in de situatie dat persoonlijk onderzoek van een jeugdige voor de gedragswetenschapper onmogelijk is - zoals bij hem ook het geval was - de weg van een spoedmachtiging als bedoeld in artikel 6.1.3 Jw open staat en dat artikel 6.1.2 lid 6 Jw niet in een zodanige uitzondering voorziet.
12. De GI heeft met betrekking tot de eerste twee grieven aangegeven dat het voor de gedragswetenschapper niet mogelijk was om [verzoeker] persoonlijk te spreken, omdat [verzoeker] spoorloos was. Na verlening van de spoedmachtiging is de jeugdbeschermer met de politie naar het huis gegaan waar de moeder van [verzoeker] verbleef en waar [verzoeker] ook aanwezig zou kunnen zijn. [verzoeker] zag hen en is direct gevlucht. Hij was onvindbaar tot hij bij de rechtbank verscheen voor de mondelinge behandeling op 3 juli jongstleden. De kinderrechter heeft nader omschreven waarom in het onderhavige geval sprake was van een uitzonderlijke situatie waardoor niet kon worden voldaan aan het gestelde in artikel 6.1.2 lid 6 Jw en waarom het achterwege blijven van het onderzoek van [verzoeker] persoonlijk door de gedragswetenschapper geen reden was om het verzoek af te wijzen. Een strikte toepassing van artikel 6.1.2. lid 6 Jw was vanuit juridisch perspectief wellicht zuiverder, maar zou zijn voorbijgegaan aan het feit dat een gesloten plaatsing de enige resterende mogelijkheid was om verder afglijden van [verzoeker] te voorkomen.
13. Het hof is van oordeel dat niet voldaan is aan de strenge vereisten die de wet aan toepassing van de maatregel van gesloten jeugdzorg stelt, omdat [verzoeker] niet persoonlijk is onderzocht door de gedragswetenschapper. Weliswaar was sprake van een situatie waarin het door eigen toedoen van [verzoeker] niet mogelijk was voor de gedragsdeskundige om hem te onderzoeken, maar in een dergelijke situatie biedt de wet de mogelijkheid om een spoedmachtiging als bedoeld in artikel 6.1.3. Jw te verzoeken. Een gedwongen gesloten behandeling vormt een inbreuk op de vrijheid en het privéleven van [verzoeker] en een dergelijke plaatsing dient in het licht van artikel 5 lid 1 sub d van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), artikel 37 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) en artikel 15 van de Grondwet, aan zware zorgvuldigheidseisen te voldoen. Een verklaring van de gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog op het verzoek tot een gesloten plaatsing kort tevoren heeft onderzocht, vormt in dat kader een waarborg. Uit jurisprudentie volgt dat, vanwege de ingrijpendheid van de maatregel en omdat aan de verklaring van de gedragswetenschapper groot gewicht toekomst, strenge eisen aan de verklaring van de gedragswetenschapper moeten worden gesteld. Daarom moet naar het oordeel van het hof de wettelijke bepaling in artikel 6.1.2 lid 6 Jw strikt worden toegepast, tenzij sprake is van zwaarwegende redenen die aan de toepassing in de weg staan. Van dergelijke redenen is het hof hier niet gebleken.
14. Het voorgaande leidt er toe dat de grieven een en twee slagen en de derde grief van [verzoeker] geen bespreking behoeft, en dat de bestreden beschikking deels zal worden vernietigd en het verzoek van de GI om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging te verlenen voor verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden alsnog zal worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 3 juli 2018, voor zover deze betrekking heeft op de aan [verzoeker] verleende machtiging gesloten jeugdhulp, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst af het verzoek van de GI om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging te verlenen voor verblijf van [verzoeker] in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden;
wijst af het meer of anders verzochte.
De voorzitter deelt mee dat een afschrift van het bovenstaande volgt binnen 14 dagen en sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat conform artikel 30p lid 4 Rv is ondertekend door de voorzitter.
mr. R. Feunekes
voorzitter