Hierop is namens [appellante] bij e-mailbericht van 15 maart 2016 als volgt gereageerd:
“Bijgaand zenden wij (andermaal) een afschrift van de ingebrekestelling welke zowel aangetekend als separaat middels gewone post naar is verzonden. Tevens zend ik u een afschrift van de akte van non-comparitie dd. 26 feb. 2016.
Feit is dat u zowel op de afgesproken transportdatum van 18 februari 2016 alsmede ook niet op 26 februari 2016 uw verplichtingen bent nagekomen voortvloeiende uit de koopovereenkomst.
Verkoper eist nog steeds nakoming van de overeenkomst.
Echter sedert 27 februari 2016 is nu ook art. 11.3 van toepassing, zijnde een direct opeisbare boete van 3 pro mille per dag.
Contractueel betekend dit een boete van € 19.500,- gerekend met afname per 17 maart a.s. van de woning.
[appellante] stelt zich derhalve op het volgende standpunt;
-Indien u bij afname per 17 maart a.s. via de notaris de verlangde € 1610,- betaald zal [appellante] afstand doen van de contractuele boete van totaal € 19.500,-
-Wanneer echter betaling van de € 1650,- per 17 maart a.s. uitblijft aan [appellante] , blijft verkoper vasthouden aan de oorspronkelijk vastgelegde contractuele boete van
€ 19.500,- eventueel vermeerderd met nog te lijden schade vermeerderd met de wettelijke
rente. (…)”