Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [woonplaats 2] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“voorts (…) terzake van de vorderingen wegens overbedeling (…) bepaald dat deze een rente zullen dragen gelijk aan het promessen-disconto van de Nederlandsche Bank N.V., met dien verstande dat de rente ieder jaar op de eerste januari moet worden aangepast, en dat de vorderingen met de daarover verschuldigde rente eerst opeisbaar zullen worden bij het overlijden van de debitrice alsmede bij haar hertrouwen.”
in het geval van mijn dochter [geïntimeerde] is dit tweehonderd en vierduizend tweehonderd en één euro en negen eurocent (€ 204.201,09);
in het geval van mijn zoon [naam zoon] is dit vijfentachtigduizend eenenvijftig euro en vierenzeventig eurocent (€ 85.051,74).”
3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
Parl. Gesch. Inv. P. 1409).
ivm aflossing”.[appellant] betwist niet dat deze overboeking is geschied, maar voert aan dat niet hijzelf maar de medebewindvoerder, zijn neef [zoon geïntimeerde] , deze overboeking heeft gedaan. [appellant] verwijst naar een schriftelijke verklaring van [zoon geïntimeerde] van 14 mei 2014 (productie 11 van [appellant] in eerste aanleg), waarin staat:
“Hierbij verklaar ik dat ik de Rabo rekening van mijn grootmoeder met nummer [rekeningnummer] ten name van [ouder] vanaf 27-06-2006 heb beheerd. Alle betalingen na dato zijn door mij gedaan. Het bedrag van €6.000,- was bedoeld voor eerste betalingen van de begrafenis, notaris en eventuele andere schulden.(…)”
voorschot op de erfenis”en
“het mogelijke erfdeel”tot uitdrukking heeft willen brengen dat zij aan [geïntimeerde] en haar broer de schuld ter zake van hun erfdeel in de nalatenschap van hun vader heeft betaald. Indien erflaatster dat al zou hebben beoogd, heeft te gelden dat haar eenzijdige verklaring gelet op het ontbreken van andere aanknopingspunten voor de juistheid van de stelling van [appellant] onvoldoende is om te oordelen dat [appellant] aan zijn stelplicht heeft voldaan of zijn stelling heeft bewezen. De grieven 2 en 3 falen.