Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
de Politie,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
het aannemelijk heeft kunnen vinden dat eiseres[hof: [appellante] ]
zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen van het verduisteren van executiegelden. De rechtbank weegt daarin mee dat eiseres zich bij uitstek in de positie was om het geld te verduisteren, dat zij steeds vaker achterliep met het afstorten van de gedeponeerde gelden, wat kan worden verklaard door het zogenaamde schuiven met gelden, en het feit dat eiseres daar toch enig zicht op moet hebben gehad. Verder heeft eiseres geen afdoende verklaringen gegeven voor een aanzienlijk groot onverklaarbaar vermogen. En ten slotte is sprake van een gebleken motief. (...)
- maandelijks “schriftelijk, nauwkeurig, gespecificeerd en waarheidsgetrouw” opgave te doen van haar “binnen- en buitenlandse” inkomen- en vermogenspositie,
- “schriftelijk, nauwkeurig en gespecificeerd en waarheidsgetrouw” inlichtingen te verstrekken over wat er is gebeurd met de eind 2013 ontvangen WW-uitkering van € 54.487,98.
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief 1bestrijdt [appellante] dat de Politie aan de stelplicht heeft voldaan en dat aan de uitspraken van de rechtbank en de CRvB een grote bewijskracht kan worden toegekend. [appellante] komt met
grief 2op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij de stellingen van de Politie in zeer algemene termen en daarmee onvoldoende heeft weersproken. De door de rechtbank in de overwegingen genoemde informatieplicht over haar actuele inkomens- en vermogenspositie wordt bestreden met
grief 3. In de slotgrief,
grief 4, bestrijdt [appellante] de toegewezen hoofdsom met rente en de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen.