ECLI:NL:GHARL:2018:7230

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juli 2018
Publicatiedatum
10 augustus 2018
Zaaknummer
21-001058-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren en vervaardigen van MDMA met gevangenisstraf en voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van MDMA en medeplichtigheid aan de vervaardiging van MDMA. De verdachte heeft op 13 juli 2017 in Nederland 1,0291 kilogram MDMA vervoerd en was betrokken bij de productie van MDMA in zijn schuur. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zesendertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft in zijn verdediging aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moet worden vanwege schending van zijn recht op een eerlijk proces, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat hij medeplichtig was aan de vervaardiging van MDMA. De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft ook beslissingen genomen over het beslag en de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001058-18
Uitspraak d.d.: 30 juli 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 16 februari 2018 met parketnummer 16-652856-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
thans verblijvende in PI [locatie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte voor het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts vordert de advocaat-generaal dat ten aanzien van het beslag wordt beslist conform het vonnis van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.D.A. van Boom, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad heeft verdachte op 16 februari 2018 veroordeeld voor het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft de rechtbank een aantal voorwerpen onttrokken aan het verkeer, een aantal voorwerpen verbeurd verklaard en van een aantal voorwerpen de teruggave dan wel bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelast.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 1,0291 kilogram MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2 primair:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 13 juli 2017 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) (telkens) (een) middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 13 juli 2017 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, zijnde MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) (telkens) een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte toen aldaar, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen (de schuur bij) zijn woning voor de productie van MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) ter beschikking te stellen.
2 meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 13 juli 2017 te [plaats 2]
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken van
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen
en/of stoffen - te weten beschrijvingen van een productieproces voor het
vervaardigen van synthetische drugs en/of een geschreven lijst met
benodigdheden voor een productieproces van synthetische drugs en/of een
vriezer en/of een maatbeker en/of (een hoeveelheid) natriumboorhygride en/of
een of meer jerrycans en/of (een hoeveelheid) PMK en/of zoutzuur en/of een of
meer flessen aceton en/of een of meer emmers - voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die voorwerp(en)
en/of stof(fen) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Er is door de verbalisanten werkzaam in deze zaak met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak gehandeld. De spullen uit de schuur en de plastic tassen met MDMA zijn in beslag genomen en bijna meteen vernietigd, waardoor geen verder (vergelijkend) onderzoek of contra-expertise meer mogelijk is. De belangen van verdachte zijn onherstelbaar geschaad. De beslissing de goederen te vernietigen is bewust genomen, terwijl voorzienbaar was dat dit het verdedigingsbelang zou frustreren. Er is onherstelbare schade toegebracht aan het recht van de verdediging op een eerlijk proces en de waarheidsvinding is gefrustreerd.
Oordeel van het hof
Volgens het Zwolsman-criterium [1] is niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie slechts aan de orde wanneer het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Het gaat hierbij om zeer uitzonderlijke gevallen.
Zowel de spullen uit de schuur als (een monster van) de gevonden MDMA zijn onderzocht door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) en/of het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het feit dat de overgebleven goederen en chemicaliën kort na inbeslagname zijn afgevoerd en vernietigd betekent inderdaad dat de verdediging niet meer in staat is nader onderzoek te laten verrichten. Maar de uitkomsten van het bovenvermelde verrichte onderzoek worden niet betwist door de verdediging, terwijl de verdediging heeft verzuimd aan te geven in welk opzicht het recht van verdachte op een eerlijk proces zou zijn geschaad.
Het verweer wordt daarom verworpen.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

De raadsman heeft verweer gevoerd overeenkomstig een aan dit arrest gehechte pleitnota. In dit arrest worden de verweren van de raadsman zakelijk weergegeven.
Het onder 1 tenlastegelegde feit
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de veronderstelde MDMA in de auto daadwerkelijk MDMA is geweest. Uit niets blijkt dat, na het uitvoeren van een indicatieve (niet bewijzende) test op (een monster van) de inbeslaggenomen veronderstelde MDMA, een monster uit de inbeslaggenomen veronderstelde MDMA naar het NFI is gestuurd en dat aldaar is vastgesteld dat dit monster MDMA bevat. De SIN-nummers corresponderen immers niet.
Voorts kan de bewustheid van verdachte ten aanzien van de aanwezigheid van de veronderstelde MDMA niet worden bewezen. Het kan heel goed zijn dat (alleen) een ander, zoals [medeverdachte] , die op het moment van aanhouding als bestuurder in de auto van verdachte zat, verantwoordelijk is voor de aanwezigheid van de veronderstelde MDMA in de auto van verdachte, en dat diegene daaromtrent niets met verdachte heeft gedeeld. Verdachte had voorlopig niets van doen met de auto en ook niets te zoeken onder de laadvloer van de kofferbak, aangezien hij niet in zijn auto mocht rijden. Ook kan niet van verdachte, noch van iemand anders, worden vastgesteld dat hij/zij zich bewust is geweest van de aanwezigheid van MDMA in de auto.
Oordeel van het hof
MDMA
In het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 13 juli 2017 is door [verbalisant 1] gerelateerd dat een monster van de 1,0291 kilogram vermoedelijk verdovende middelen die zijn aangetroffen in de auto van verdachte op grond van een indicatieve test positief testte op MDMA. Het nummer van dit proces-verbaal komt overeen met het politieregistratienummer dat wordt genoemd in het NFI rapport van 10 augustus 2017. Voorts begrijpt het hof de verklaring van [verbalisant 2] ter zitting in eerste aanleg aldus dat ondanks de niet corresponderende SIN-nummers het monster dat naar het NFI is gestuurd, wel degelijk afkomstig is uit de 1,0291 kilogram vermoedelijk verdovende middelen die zijn aangetroffen in de auto van verdachte. Uit het NFI rapport van 10 augustus 2017 blijkt vervolgens dat het door het NFI geteste monster MDMA bevat.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat in de auto van verdachte daadwerkelijk 1,0291 kilogram MDMA is aangetroffen. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Bewustheid/wetenschap
Op 13 juli 2017 werd onder de vloerplaat van de kofferbak in de auto van verdachte, terwijl hij als bijrijder in deze auto zat, 1,0291 kilogram MDMA aangetroffen. Dat verdachte van de aanwezigheid van de MDMA geen wetenschap had omdat hij zijn auto in de voorafgaande periode aan een ander – [medeverdachte] – had uitgeleend, acht het hof volstrekt ongeloofwaardig.
Verdachte heeft immers ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij op de dag vóór zijn aanhouding op 13 juli 2017, in zijn eigen auto, samen met [medeverdachte] , de gehele dag op pad is geweest. Uit het dossier blijkt, met name ook uit de afgeluisterde telefoongesprekken die verdachte in detentie heeft gevoerd, van veelvuldige contacten tussen verdachte en [medeverdachte] . Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte] “een goede vriend” van hem is en dat hij hem al zo’n 20 jaar kent.
Voorts zijn in de telefoon van verdachte berichten en screenshots/afbeeldingen aangetroffen die verband houden of passen bij het vervaardigen van MDMA. In de auto van verdachte is ook een handgeschreven lijstje gevonden met benodigdheden die kunnen worden gebruikt voor een zogenaamd drugslab. Verdachte heeft verklaard dat hij dit lijstje heeft geschreven. Een aantal van de goederen vermeld op dit lijstje zijn bij verdachte thuis, in zijn schuur, aangetroffen (zie ook feit 2). Uit het onderzoek van de politie is verder gebleken dat de goederen in de schuur van verdachte ook daadwerkelijk zijn gebruikt voor het vervaardigen van MDMA. Voor het standpunt van verdachte dat een ander, namelijk [medeverdachte] , buiten medeweten van verdachte de MDMA in de auto van verdachte heeft verstopt, zijn in het dossier geen indicaties te vinden en dit standpunt is ook overigens niet aannemelijk geworden.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk een hoeveelheid MDMA heeft vervoerd. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van medeplegen bij dit feit en spreekt verdachte vrij van dit deel van de tenlastelegging.
Het onder 2 primair tenlastegelegde feit - vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Mede gelet op de detentie van verdachte gedurende een deel van de tenlastegelegde periode acht het hof met name niet bewezen dat de betrokkenheid van verdachte bij de productie van MDMA in zijn schuur in [plaats 2] dermate groot was dat gesproken kan worden van (mede-) plegen.
Het onder 2 subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde feit
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Behoudens de aanwezigheid van de vriezer in de schuur, wist verdachte niets van de 'situatie' in zijn schuur. Ook kan niet worden vastgesteld dat in de schuur daadwerkelijk 'vervaardiging van MDMAbase' heeft plaatsgevonden, terwijl bovendien (bij afwezigheid van - resten van - methanol, mono en afbraakproducten van natriumboorhydride) aannemelijk is dat aldaar helemaal geen vervaardiging heeft plaatsgevonden. De aangetroffen (door verdachte handgeschreven) notities hebben volgens de verdediging niets te maken met de 'situatie' in de schuur. Voorts kan niet van verdachte, noch van iemand anders, worden vastgesteld dat hij/zij zich bewust is geweest van de 'productie' van MDMA in de schuur van verdachte.
Oordeel van het hof
Vervaardiging MDMA in schuur van verdachte
Hoofdinspecteur van politie en senior LFO-expert [verbalisant 3] heeft in het door hem opgemaakte proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO van 17 juli 2017 gerelateerd dat de in de schuur van verdachte aangetroffen goederen en chemicaliën typische goederen en chemicaliën zijn die aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. Volgens de in dit proces-verbaal gerelateerde indicatieve tests werd de diepvrieskist die in de schuur van verdachte stond vermoedelijk gebruikt voor de vervaardiging van MDMA met behulp van PMK volgens de 'koude methode' en de kristallisatie van de vervaardigde MDMA-base(olie). De resultaten van het NFI rapport van 25 juli 2017 bevestigen de indicatieve tests van het LFO. De omstandigheid dat niet alle goederen die worden gebruikt voor de vervaardiging van MDMA volgens de 'koude methode' in de schuur of diepvrieskist van verdachte zijn aangetroffen, kan naar het oordeel van het hof de stelling dat in de schuur geen zogenaamd drugslab aanwezig was of dat daar in het geheel geen vervaardiging heeft plaatsgevonden, gelet op de inhoud van deze processen-verbaal, niet dragen. Het hof heeft geen enkele reden om aan de deskundigheid van bovengenoemde LFO-expert te twijfelen. Daar komt bij dat de buurman van verdachte, [getuige] , bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zijn houten schuurtje grenst aan dat van verdachte en dat er rond 10 juni 2017 een “hele sterke penetrante lucht, als aceton” hing. Hij moest toen zijn schuur uit omdat de lucht “ niet was te harden”. Het hof is van oordeel dat deze verklaring van de buurman de conclusie dat in de schuur van verdachte daadwerkelijk MDMA is geproduceerd ondersteunt, nu als feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd dat bij de productie van MDMA een acetonlucht kan vrijkomen.
Het hof concludeert op grond van het bovenstaande dat de in de schuur van verdachte aangetroffen goederen en chemicaliën zijn gebruikt voor het (ter plaatse) vervaardigen en bewerken van MDMA. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Wetenschap en medeplichtigheid
De goederen en chemicaliën zijn aangetroffen in de schuur van verdachte. Verdachte heeft zelf de vriezer besteld, die op 16 maart 2017 is geleverd. Voorts zijn in de auto en in de woning van verdachte handgeschreven notities aangetroffen, waarvan verdachte ter zitting in hoger beroep heeft bevestigd dat hij deze notities zelf heeft geschreven. Het betreft hier het reeds hiervoor (bij overwegingen met betrekking tot feit 1) genoemde lijstje met benodigdheden voor een drugs (XTC) lab, die voor een deel (vriezer, maatbekers groot en klein, trechter) in de schuur zijn aangetroffen. De notities die in de woning van verdachte zijn aangetroffen betreffen eveneens een lijstje met benodigdheden voor mogelijk een drugslab, alsmede een “recept” met een beschrijving van het productieproces dat past bij MDMA. Ingrediënten vermeld op deze lijstjes zijn eveneens deels (waaronder zoutzuur en aceton) in de schuur (vriezer) van verdachte aangetroffen. Verder is uit de op de telefoon van verdachte aangetroffen screenshots/afbeeldingen, waaronder van een wit vat met plastic eroverheen met daarboven de aanduiding "mp2np pmk", op te maken dat verdachte geïnteresseerd was in de aanschaf van grondstoffen (PMK) voor de bereiding van MDMA. Uit het dossier en uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof blijkt voorts dat de partner van verdachte tijdens de detentie van verdachte thuis was en dat er tussen beiden regelmatig telefonisch contact was. Verder is gebleken dat verdachte zelf - in de twee dagen na afloop van zijn detentie en vóór zijn aanhouding - ook deels thuis heeft doorgebracht. Dat de partner van verdachte vrijwel nooit buiten kwam en daarom ook niet in de schuur en dat verdachte zelf - zoals hij heeft verklaard - eveneens lange tijd niet in de schuur is geweest zodat hij geen weet had van de goederen die daar lagen, acht het hof in het licht van het voorgaande ongeloofwaardig.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte wetenschap had van het feit dat de aangetroffen goederen en chemicaliën zich in zijn schuur bevonden. Door zijn schuur daarvoor ter beschikking te stellen, heeft verdachte aan een of meer onbekend gebleven personen de gelegenheid en middelen verschaft voor de productie van MDMA. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op 13 juli 2017 te [plaats 1] opzettelijk 1,0291 kilogram MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) heeft vervoerd, zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 13 juli 2017 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) heeft/hebben bewerkt en vervaardigd, zijnde MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen (de schuur bij) zijn woning voor de productie van MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) ter beschikking te stellen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA en is medeplichtig geweest aan het vervaardigen van MDMA. Het gebruik van MDMA heeft niet alleen nadelige gevolgen voor de gebruikers, maar ook voor de samenleving als geheel. De productie van MDMA brengt daarnaast grote risico's met zich mee, zo ook in onderhavige zaak waarin de vervaardiging plaatsvond in een woonwijk en dus in de buurt van andere personen. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze omstandigheden en risico's en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen belangen.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 juni 2018 blijkt dat hij eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie, maar niet in verband met Opiumwetdelicten.
Gezien het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.

Beslag

Onttrekking aan het verkeer
Het hof zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
- 1,0291 kg kristalachtige substantie met goednummer PL0900-2017215471-2001905;
- boekje met vermelde goederen en adres met goednummer PL0900-2017215471-2002250;
- tas Action met goednummer PL0900-2017215471-2003085;
- trechter met goednummer PL0900-2017215471-2003088;
- 2 stuks jerrycans met goednummer PL0900-2017215471-2003090;
- jerrycan met goednummer PL0900-2017215471-2003093;
- jerrycan 25 Ïtr met goednummer PL0900-2017215471-2003094;
- doos met 5 literflessen met etiket aceton met goednummer PL0900-20 17215471-
2003095;
- maatbeker 5 litr met goednummer PL0900-2017215471-2003096;
- 8 emmers a 10 litr met goednummer PL0900-2017215471-2003097;
- 4 stuks papier met goednummer PL0900-2017215471-2003130.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is
met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het
onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen
dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.
Het hof zal voorts het inbeslaggenomen stroomstootwapen (met goednummer PL0900-
2017215471-2003150) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Verbeurdverklaring
Het hof zal de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren:
- personenauto van het merk Mercedes-Benz met [kenteken] met goednummer
PL0900-2017215471-1921931;
- Apple iPhone zwart met goednummer PL0900-2017215471-2001999;
- Samsung telefoon zwart met goednummer PL0900-2017215471-2002255;
- Boekje met adres met goednummer PL0900-2017215471-2002242;
- Vrieskist wit met goednummer PL0900-2017215471-2003092.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde feiten
begaan.
Teruggave aan verdachte
Het hof zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te
weten een bankpas ABN AMRO ten name van [verdachte] met goednummer PL0900-
2017215471-2002260.
Bewaring in beslag genomen voorwerpen
Met betrekking tot de volgende in beslag genomen voorwerpen kan geen persoon als
rechthebbende worden aangemerkt:
- Alcatel mobiele telefoon met goednummer PL0900-2017215471-2002257;
- sleutelbos met goednummer PL0900-2017215471-2002264;
- afstandsbediening Silca met goednummer PL0900-2017215471-2002261;
- papier, factuur Ster Parts met goednummer PL0900-2017215471-2002267.
Het hof zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van deze
voorwerpen gelasten.
Het hof zal geen beslissing geven ten aanzien van de volgende in beslag genomen
voorwerpen:
- Alcatel zwarte mobiele telefoon met goednummer PL0900-2017215471-2002243;
- ING bankpas met goednummer PL0900-2017215471-2002246;
- sleutelbos met 4 losse sleutels met goednummer PL0900-2017215471-2002248;
- afstandsbediening Somfy met goednummer PL0900-2017215471-202249;
- notitieboek met goednummer PL0900-2017215471-2002254;
Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt dat deze voorwerpen onder een andere
persoon dan verdachte in beslag zijn genomen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- personenauto van het merk Mercedes-Benz met [kenteken] met goednummer PL0900-2017215471-1921931;
- Apple iPhone zwart met goednummer PL0900-2017215471-2001999;
- Samsung telefoon zwart met goednummer PL0900-2017215471-2002255;
- Boekje met adres met goednummer PL0900-2017215471-2002242;
- Vrieskist wit met goednummer PL0900-2017215471-2003092.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1,0291 kg kristalachtige substantie met goednummer PL0900-2017215471-2001905;
- boekje met vermelde goederen en adres met goednummer PL0900-2017215471-2002250; - tas Action met goednummer PL0900-2017215471-2003085;
- trechter met goednummer PL0900-2017215471-2003088;
- 2 stuks jerrycans met goednummer PL0900-2017215471-2003090;
- jerrycan met goednummer PL0900-2017215471-2003093;
- jerrycan 25 ltr met goednummer PL0900-2017215471-2003094;
- doos met 5 literflessen met etiket aceton met goednummer PL0900-2017215471-2003095; - maatbeker 5 litr met goednummer PL0900-2017215471-2003096;
- 8 emmers a 10 litr met goednummer PL0900-2017215471-2003097;
- 4 stuks papier met goednummer PL0900-2017215471-2003130.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- stroomstootwapen met goednummer PL0900-2017215471-2003150.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een bankpas ABN AMRO ten name van [verdachte] met goednummer PL0900- 2017215471-2002260.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Alcatel mobiele telefoon met goednummer PL0900-2017215471-2002257;
- sleutelbos met goednummer PL0900-2017215471-2002264;
- afstandsbediening Silca met goednummer PL0900-2017215471-2002261;
- papier, factuur Ster Parts met goednummer PL0900-2017215471-2002267..
Het hof zal geen beslissing geven ten aanzien van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- Alcatel zwarte mobiele telefoon met goednummer PL0900-2017215471-2002243;
- ING bankpas met goednummer PL0900-2017215471-2002246;
- sleutelbos met 4 losse sleutels met goednummer PL0900-2017215471-2002248;
- afstandsbediening Somfy met goednummer PL0900-2017215471-202249;
- notitieboek met goednummer PL0900-2017215471-2002254;.
Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt dat deze voorwerpen onder een andere persoon dan verdachte in beslag zijn genomen.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. J.A.A.M. van Veen en mr. E.M.J. Brink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 30 juli 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.HR 19 december 1995,