Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
"Dat het uw Gerechtshof moge behage om het vonnis van 20 december 2017 onder zaak en rolnummer C/17/158553/KG ZA 17/334 door de Voorzieningenrechter gewezen in kort geding, uitgesproken tussen appellanten als eisers en geïntimeerde als gedaagde en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad;I. Appellanten in hun vordering ontvankelijk te verklaren en de vorderingen van appellanten toe te wijzen en [geïntimeerde] te verbieden om met de minderjarige kinderen [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] te verhuizen naar een woning buiten [B] , dan wel buiten de regio [B] , c.q. de kinderen mee te nemen naar Duitsland.II. Te bepalen dat [geïntimeerde] een dwangsom zal verbeuren van € 1.000,- voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het door u Gerechtshof bepaalde, indien deze niet tijdig worden voldaan, op straffe van gijzeling van de duur van één maand per overtreding;III. Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van het geding."
2.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2009 te [D] ,
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2012 te [E] en
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2014 te [E] .