Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van descente en comparitie van partijen van 24 november 2016,
- de memorie van grieven (met productie),
- de memorie van antwoord (met producties),
- een akte van [appellant] en [appellante] .
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling in hoger beroep
Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, nieuwbouw en bestaande bouw.De artikelen 6.48 en 6.49 Bouwbesluit 2012 bevatten voorschriften met betrekking tot een
toegankelijkheidssector, waaronder blijkens artikel 1.1 van het Bouwbesluit wordt verstaan:
voor personen met een fysieke functiebeperking zelfstandig bruikbaar en toegankelijk gedeelte van een gebouw;
toegankelijkheidssectorwel opgenomen in hun memorie van grieven, maar zij hebben niet gesteld dat hun woning een gebouw is dat geheel of gedeeltelijk zelfstandig bruikbaar en toegankelijk is voor personen met een fysieke beperking, zoals dat is bedoeld in het Bouwbesluit 2012. Op de tegenwerping van [geïntimeerde] dat de inrichting van hun woning niet is aangepast aan gebruik door minder validen, hebben [appellant] en [appellante] erkend dat in hun woning geen bouwkundige voorzieningen zijn getroffen voor rolstoelgebruikers. Daarom gaat het hof ervan uit dat in hun woning geen toegankelijkheidssector is gecreëerd. Het enkele feit dat zij wel bezoek krijgen van personen die op het gebruik van een rolstoel en/of scootmobiel zijn aangewezen, brengt niet mee dat de artikelen 6:48 en 6:49 Bouwbesluit 2012 van toepassing zijn op de woning van [appellant] en [appellante] , daargelaten of uit hoofde van die wetsartikelen van [geïntimeerde] kan worden verlangd dat zij voor de toegankelijkheid van de woning van [appellant] en [appellante] zorgt. Ook grief 2 faalt.