Uitspraak
[appellant],
Groninger Huis,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vordering in hoger beroep
3.De feiten
inclusief onroerende aanhorigheden en inclusief (...) tuinen die als onroerende aanhorigheid zijn te beschouwen (...)”.
Het aanbrengen van veranderingen en toevoegingen door huurder”, luidende - voor zover van belang - :
Zelf geriefverbeteringen aanbrengen’ (hierna: “de brochure”) staat onder de tussenkop “
Wel toestemming vereist, maar onder verschillende voorwaarden”:
Het aanbrengen van een dierenverblijf voor kleine (huis)dieren (bijvoorbeeld een honden-, kippen- of duivenhok) in de tuin, mits geen overlast aan omwonenden wordt veroorzaakt door het dier of de dieren en er qua materiaaltoepassingen, afmetingen en uitvoeringskwaliteit van een aanvaardbaar geheel sprake is.”
Het geschil in eerste aanleg, de beslissing van de kantonrechter en de executie van het vonnis
De beoordeling van de grieven
grief Iverdedigde andersluidende opvatting.
grief II.
grief IIIkomt [appellant] tegen dat oordeel op en voert hij aan dat hij dat overleg niet heeft afgekapt.
grieven II en IIIopgenomen klacht, dat Groninger Huis niet heeft onderzocht of de vereiste toestemming alsnog kon worden verleend, faalt.
Grief IVfaalt.
grief Vkomt [appellant] tegen dat oordeel op. [appellant] voert daarbij aan dat hij al zo’n 20 jaar kippen houdt en het houden van kippen en het zicht hebben op die kippen vanuit zijn woonkamer voor hem zeer belangrijk is. Daarnaast heeft hij erop gewezen dat de kippen geen stank- en geluidsoverlast veroorzaken, de kippenren in de tuin een aanvaardbare constructie is die mede door de beplanting aan het zicht van omwonenden wordt onttrokken en hem bekend is dat anderen ook kippen houden.