Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de benoeming van een mentor voor de betrokkene centraal. De betrokkene, geboren in 1931, is de moeder van de verzoekster en heeft te maken met verstoorde familieverhoudingen. De verzoekster, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt de eerdere beschikking van de kantonrechter te vernietigen en zichzelf tot mentor te benoemen. De kantonrechter had eerder een bewind ingesteld over de goederen van de betrokkene en [F] benoemd tot mentor. De verzoekster stelt dat de betrokkene haar voorkeur heeft uitgesproken voor haar benoeming als mentor, maar het hof oordeelt dat er gegronde redenen zijn om deze voorkeur niet te volgen. De familieverhoudingen zijn complex en er is sprake van een conflict tussen de verzoekster en haar zussen, [C] en [E]. Het hof concludeert dat het in het belang van de betrokkene is dat een onafhankelijke derde haar belangen behartigt. De verzoekster heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de betrokkene daadwerkelijk haar voorkeur heeft uitgesproken. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de kantonrechter en compenseert de kosten van het hoger beroep, waarbij iedere belanghebbende zijn eigen kosten draagt.