Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
verweerster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, zijn er geschillen ontstaan tussen de ouders over de hoofdverblijfplaats, de contactregeling en de schoolkeuze van hun minderjarige kind, geboren in 2014. De ouders, die gezamenlijk het gezag uitoefenen, zijn in hoger beroep gegaan na eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland. De moeder, vertegenwoordigd door mr. L.M. Bongers, en de vader, vertegenwoordigd door mr. T. Meier, hebben beiden hun standpunten naar voren gebracht. Het hof heeft in zijn uitspraak van 26 juli 2018 de ouders aangespoord om hun communicatie te verbeteren en zich te richten op de belangen van hun kind.
Het hof heeft de raad voor de kinderbescherming gevraagd om een rapport op te stellen over de situatie van het kind. De raad adviseerde om de hoofdverblijfplaats bij de vader te handhaven en de huidige zorgregeling voort te zetten, omdat beide ouders in staat zijn om voor het kind te zorgen. Het hof heeft de ernstige verstoring in de communicatie tussen de ouders opgemerkt en benadrukt dat dit schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van het kind. Ondanks de problemen tussen de ouders, heeft het hof besloten dat de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vader blijft en dat de huidige zorgregeling, waarbij het kind om de week bij beide ouders verblijft, in het belang van het kind is.
Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de vader om de schoolkeuze van het kind te wijzigen, afgewezen. Het hof oordeelde dat het kind goed functioneert op de huidige school en dat een wijziging van school belastend zou zijn. De ouders zijn aangespoord om hun onderlinge verhouding te verbeteren en zich te richten op hun rol als ouders, in plaats van op hun conflicten. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking en communicatie tussen gescheiden ouders voor het welzijn van hun kind.