4.6[appellanten] hebben geen grief gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat met stelselmatig treiteren dan wel wegpesten van buren, zij zouden handelen in strijd met de wet en met hun contractuele verplichtingen. [appellanten] betwisten echter de gestelde overlast en het gestelde treiteren/wegpesten. Nu Bouwinvest zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat [appellanten] zich schuldig maken aan voortdurende overlast en treiteren/wegpesten, draagt Bouwinvest overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast van haar stelling, dat [appellanten] een zodanige overlast bezorgt, dan wel zodanig haar buren treitert/pest, dat sprake is van een tekortkoming. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 30 december 2015 dan ook terecht aan Bouwinvest bewijs opgedragen. In het dossier bevinden zich de volgende stukken die bij de bewijswaardering omtrent de gestelde overlast/het pesten kunnen worden betrokken (niet uitputtend):
Bij inleidende dagvaarding
- de brief van 5 november 1998 van Gevaert Vastgoedbeheer over diverse klachten van overlast door [appellanten] (productie 2);
- de brief van 13 november 1998 van wijkagent [naam agent] over klachten van de buren [A] , [B] en [C] over [appellanten] (productie 3);
- de brief van 5 januari 1999 van [appellanten] aan [B] (productie 4);
- het mutatierapport van de wijkagent van 28 oktober 1999 (productie 5);
- het mutatierapport van de wijkagent van 17 februari 2000 (productie 6);
- de brief/schriftelijke verklaring van mw. [A] van 21 maart 2000 (productie 7);
- de handtekeningenlijst ingezameld door de familie [C] van 4 maart 2003 (productie 8);
- de waarschuwingsbrief van SFB vastgoed aan [appellanten] van 12 mei 2003 (productie 9);
- de e-mail van 14 mei 2003 van dhr. [D] aan dhr. [E] (productie 10);
- een krantenartikel met reactie daarop van mw. [A] en dhr. [B] (producties 11 en 12);
- de brief van 3 april 2006 van de gemeente aan [appellanten] (productie 13);
- de brief van 28 juni 2014 van [X] aan Gevaert Makelaardij (productie 15);
- het mutatierapport van de wijkagent van 22 mei 2014 (productie 16);
- de brief van [C] van 22 juni 2014 aan Gevaert makelaars (productie 17);
- de schriftelijke verklaring van [F] en [G] van 11 januari 2015 (productie 18);
- de schriftelijke verklaring van [H] en [I] (productie 19);
- de schriftelijke verklaring van [J] (productie 20);
- de schriftelijke verklaring van [K] (productie 21):
- de brief van [A] aan [X] van 12 januari 2015 (productie 22);
- de brief van [D] aan [X] van 25 januari 2015 (productie 23);
- het rapport van wijkagent [naam agent] van 15 februari 2015 (productie 24);
- het proces-verbaal van aangifte van 4 oktober 2014 van bedreiging door [L] (productie 25);
- het proces-verbaal van aangifte van 30 januari 2015 van discriminatie c.q. bedreiging door [X] (productie 26);
- een lijst van klachten van [appellanten] bij de gemeente Nieuwegein (productie 27);
- een e-mail van wijkagent [naam agent] van 28 januari 2015 (productie 28);
- een e-mail van [X] van 6 maart 2015 en van 17 maart 2015 (productie 38);
- een e-mail van mr. [M] van 13 mei 2015 (productie 41);
- een mutatierapport van wijkagent [naam agent] van 25 juni 2015 (productie 42);
- een e-mail van 26 juni 2015 van mr. [M] (productie 43);
Bij conclusie van antwoord:
- een schriftelijke verklaring van [appellanten] met bijgevoegd overgeschreven briefjes van - naar [appellanten] vermoeden - de familie [B] (productie 1);
- foto’s (productie 2);
- een proces-verbaal van aangifte door mw. [appellant sub 2] van 6 april 2000 (productie 3);
- een proces-verbaal van aangifte door mw. [appellant sub 2] van 4 januari 2004 (productie 7);
- een proces-verbaal van aangifte door dhr. [appellant sub 1] van 17 november 2006 (productie 8);
- een proces-verbaal van verhoor van mw. [appellant sub 2] van 30 november 2006 (productie 10);
- diverse steunbetuigingen aan [appellanten] en verklaringen ten gunste van [appellanten] (productie 11 tot en met 30);
- de brief van 4 november 2003 namens [appellanten] aan SFB Vastgoed (productie 32);
- de verklaring van Eye-mediation van 4 februari 2008 (productie 33);
- de brief van de gemeente Nieuwegein van 22 december 2014 met bijgevoegd het besluit op het handhavingsverzoek en de last onder dwangsom jegens [X] (productie 34);
- de brief van [D] van 10 mei 2007 (productie 35);
- het proces-verbaal van aangifte van vernieling van 11 januari 2015 (productie 36);
- diverse correspondentie van [D] (productie 37);
- een foto (productie 38);
- een brief van dhr. [appellant sub 1] (productie 39);
Voorafgaand aan de comparitie van partijen in eerste aanleg, van de zijde van Bouwinvest:
- een e-mail van [X] van 25 november 2015;
Voorafgaand aan de comparitie van partijen in eerste aanleg, van de zijde van [appellanten] :
- stukken over de bezwaarprocedure in verband met de snackkar van [X] (productie 40);
- een bericht van 27 juli 2015 van ‘slachtoffer in beeld’ (productie 41);
Na tussenvonnis:
- een mutatierapport d.d. 13 december 2015 (productie 45);
- een e-mail van 22 januari 2016 van [N] (productie 46);
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 12 april 2016, waarbij zijn gehoord: [L] , [X] , [D] en [naam agent] ;
- een proces-verbaal van getuigenverhoor van 8 juni 2016, waarbij zijn gehoord: [appellant sub 2] en [appellant sub 1] ;
- een proces-verbaal van getuigenverhoor van 19 oktober 2016, waarbij is gehoord: [O] ;
Bij conclusie na enquête aan de zijde van Bouwinvest:
- een mutatierapport van de wijkagent d.d. 1 oktober 2016 (productie 47);
Bij memorie van antwoord:
- een e-mail van 16 mei 2017 van [L] aan wijkagent [naam agent] ;
Bij pv comparitie in hoger beroep
- een e-mail van 8 oktober 2017 van de familie [X] aan wijkagent [naam agent] (productie 49 a/z van Bouwinvest);
- foto’s (productie 48 a/z/ van [appellanten] );
- een handgeschreven verklaring (productie 54 a/z van [appellanten] ).