In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 2] na een eerdere beschikking van de kinderrechter. De vader, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de verlenging en stelt dat de hulpverlening door de gecertificeerde instelling (GI) contraproductief is geweest. De moeder steunt de GI en is van mening dat de betrokkenheid van de vader en de GI noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige 2]. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de ouders en de GI zijn gehoord. De vader heeft zijn bezorgdheid geuit over de rol van de GI en de beëindiging van de samenwerking met de hulpverlening van De Verborgen Kracht (DVK). De GI heeft echter aangegeven dat de ontwikkelingsbedreigingen voor [minderjarige 2] nog steeds aanwezig zijn en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van [minderjarige 2] voorop staat. Tevens is besloten om [minderjarige 2] uit te nodigen voor een nagesprek om haar uitleg te geven over de beslissing van het hof.