ECLI:NL:GHARL:2018:6655
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak door gebrek aan steunbewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, wegens verkrachting van de aangeefster. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaring van de aangeefster werd niet voldoende ondersteund door ander bewijs, waardoor het hof niet kon vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof heeft de eis gesteld dat het steunbewijs uit objectieve en verifieerbare gegevens moet bestaan, wat in deze zaak ontbrak. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en de vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen.